Richtlijn Laparoscopie en COVID-19 geactualiseerd
De richtlijn Laparoscopie en COVID-19 is geactualiseerd. In de richtlijn staat beschreven hoe het risico op overdracht van COVID-19 bij een kijkonderzoek in de buikholte – een zogenaamde laparoscopie – verkleind kan worden. Een laparoscopie kan worden uitgevoerd door een chirurg, uroloog en gynaecoloog.
De richtlijn bevat adviezen over onder andere de operatietechniek, de desinfectie van instrumenten en beschermende kleding. Inmiddels is in deze herziene versie de aanbeveling opgenomen dat electieve operaties alleen bij COVID-19 positieve patiënten uitgesteld moeten worden, als dit medisch verantwoord is. Daarnaast hoeven instrumenten die gebruikt zijn bij verdachte of bewezen COVID-19 patiënten niet meer apart gelabeld te worden, maar moeten deze als ‘gecontamineerd’ beschouwd worden. Ook zijn de specifieke aanbevelingen rondom de wachttijd tussen operaties en aantal luchtverversingen aangepast: ‘Houd bij aerosol vormende handelingen rekening met het beleid ten aanzien van de benodigde tijd om de lucht te reinigen van aerosolen.’ Alle wijzigingen in de richtlijn zijn terug te vinden onder ‘versiebeheer’ op de laatste pagina in het document.
De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA), de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU), de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF), de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) en de Patiëntenfederatie werkten samen aan de richtlijn ‘Laparoscopie en COVID-19’ onder leiding van de Federatie Medisch Specialisten. Ons Kennisinstituut ondersteunde het traject.