Integrale zorg in de opleiding is leren signaleren

Om goede integrale zorg te kunnen leveren aan mensen met lichamelijke en psychische klachten hebben we ‘T-shaped’ medisch specialisten nodig: artsen die specialist zijn in hun vakgebied en ook generieke basiscompetenties hebben in andere vakgebieden. Daar zijn de sprekers van het zevende Opleiden 2025 webinar het over eens.  

‘Bij mijn dokter in het ziekenhuis heb ik heel vaak aangegeven dat mijn lichamelijke klacht ook mentaal een probleem werd’, vertelt een anonieme patiënt tijdens het webinar in een video. Zijn antwoord was: ‘We moeten eerst het lichamelijke probleem oplossen, daarna kunnen we pas met jouw angsten aan de slag’. ‘Maar je kunt niet twee jaar wachten met een psychisch probleem. Ik denk dat het heel belangrijk is om als arts ook aandacht te hebben voor hoe iemand mentaal omgaat met een lichamelijke klacht.’ Die woorden uit de mond van een patiënt onderstrepen het belang van integrale zorg nog eens.  

Beperkt blikveld

‘Bij welke specialist je als patiënt terechtkomt wordt meestal bepaald door de acute presentatie. Te vaak wordt dan nog met alleen een somatische of juist psychische blik naar een patiënt gekeken. Door dit beperkte blikveld krijgt de patiënt niet de beste zorg’, zegt Maarten van Schijndel, psychiater en als secretaris betrokken bij het advies Integrale zorg voor mensen met lichamelijke en psychische aandoeningen van de Gezondheidsraad. Strikt gescheiden domeinen zijn hier een oorzaak van, maar ook de subspecialisatie van dokters vormt een obstakel voor goede integrale zorg. Daarom pleit Hein Brackel, kinderarts en voorzitter van Opleiden 2025, voor dokters met een T-shape: ‘Het dak van de T is de brede algemeen medische en psychosociale vorming, de (deel)specialisatie zit in de stam. Alleen zo blijf je steeds de hele mens zien.’  

Mdl-arts en opleider Joanna Kruimel pleitte net als Brackel onlangs in zijn blog voor een T-shaped dokter: ‘Het is belangrijk dat artsen die somatisch werken ook psychische klachten kunnen signaleren. Door een aantal gerichte vragen te stellen kun je erachter komen of er psychische comorbiditeit speelt. Signaleren kun je leren.’ Kruimel werkt in het MUMC+ nauw samen met collega’s van de ziekenhuispsychiatrie. Voor deze samenwerking kregen ze de Best practice-award van de Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL).  

Kruisbestuiving organiseren

Ook aios Martijn te Stroet heeft oren naar de T-shape. Hij heeft zicht op zowel het somatische als het psychische domein: Te Stroet switchte van de opleiding orthopedie naar psychiatrie. ‘Ik denk dat het heel belangrijk is om breed op te leiden en tijdens de opleiding kruisbestuiving te organiseren, zodat je in je opleiding psychiatrie ook somatische kennis en vaardigheden opdoet en andersom. Bij de patiënten die ik nu zie, is de vertrouwensband cruciaal. Te veel dokters is voor deze patiënten niet helpend. Dan is het fijn als je zelf ook basale somatische zorg kunt leveren. En weet op welk moment je somatische specialisten nodig hebt voor de verdere zorg.’  

Ook Van Schijndel pleit voor bredere kennis en vaardigheden voor psychiaters, zodat patiënten minder vaak heen en weer hoeven. ‘Het zou mooi zijn als medisch specialisten omgekeerd ook basale kennis en vaardigheden opdoen van de psychische zorg.’ Dat betekent volgens Van Schijndel niet dat iedere dokter alles moet kunnen. Door hotspots zichtbaar te maken – welke complexe patiënten moeten om welke reden steeds verplaatst worden – kunnen artsen in beide domeinen gericht werken aan het signaleren en eventueel basaal behandelen van veelvoorkomende aandoeningen.  

Hecht netwerk 

Verder is interprofessionele samenwerking cruciaal voor goede integrale zorg, benadrukken de experts van dit webinar. Al tijdens de opleiding moeten aios van alle vakgebieden daarin meegenomen worden. De vakgroep psychiatrie in het Amsterdam UMC ontwikkelde de multidisciplinaire bespreking COBRA. Dat staat voor Complexe zorg - Beter door Reflectie en afstemming. Consultatief ziekenhuispsychiater Klaas Nauta: ‘Doel is om met een brede blik, samen met de patiënt, te kijken naar de verschillende zorgvragen die spelen. En die we in een hecht netwerk van betrokken zorgverleners van binnen en buiten het ziekenhuis proberen aan te pakken. Na afloop van het MDO (multidisciplinair overleg) volgt een reflectiesessie met alle deelnemers, waaronder ook aios, om te expliciteren wat tijdens het MDO is geleerd.’ Natuurlijk betekent de COBRA-methode een forse investering in tijd van drukbezette zorgverleners, maar het rendement is groot: ‘Juist door gericht aandacht te besteden aan persoonlijke ervaringen van de patiënt en van alle betrokken zorgverleners kom je gezamenlijk tot belangrijke inzichten en inventieve oplossingen.’  

Financiering 

Het huidige financieringsmodel van de zorg vormt voor dit soort MDO’s nog wel een struikelblok. Dat speelt met name bij deelname van huisartsen aan een MDO. Nauta hoopt dat de plannen voor prestatiebekostiging dit probleem gaan oplossen. Brackel roept artsen op om ook nu al een weg te zoeken om samenwerking mogelijk te maken: 'We voelen een hoop beperkingen in het huidige systeem om integrale zorg te bieden. Maar er zijn altijd wel muizengaatjes te vinden voor financiering, bijvoorbeeld binnen andere dbc’s. We kunnen onze patiënten niet in de kou laten staan. Dat zijn we aan onze eed verplicht.' 

Kijk het webinar terug:

video-play-button