‘We hebben van elkaar mogen leren, door dag en nacht samen te werken’
Dossier: Houvast in de pandemie
Longarts en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) Leon van den Toorn leidt het COVID-19 expertiseteam Behandeling. Sinds het begin van de pandemie stelt het team leidraden op voor de medisch-specialistische zorg in de Nederlandse ziekenhuizen, in samenwerking met de Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid (SWAB).
Wat was de heftigste fase?
‘Het begin. Opeens dat besef: riemen vast, want dit gaat helemaal verkeerd. Mijn telefoon en mijn whatsapp riepen non-stop om aandacht. Ik droeg ook gelijk meerdere petten; binnen het ziekenhuis, binnen de longartsenvereniging en binnen de Federatie was ik betrokken bij allerlei initiatieven om te voorzien in de urgente behoefte aan een helpende hand. Daar hoorden ook de COVID-19 leidraden bij. Snel maar zorgvuldig samengestelde werkgroepen stampten die samen met het Kennisinstituut van de Federatie uit de grond.’
Dat gebeurde vast in een ander tempo dan normaal?
‘De dynamiek was inderdaad compleet nieuw. Een leidraad moest ineens vaak al in een paar weken af zijn. Ik vond dat overigens wel prettig, en zei al snel: laten we hiervan vooral leren, we zien nu hoe we snel tot goede afspraken en gedragen documenten kunnen komen.’
Hoe kreeg je iedereen mee?
‘In het begin greep ik zelf elke bal die ik voorbij zag vliegen. Tot ik besefte dat ik ook andere NVALT-leden hun rol moest laten pakken, zeg maar: iedereen laten doen waar-ie goed in is. En dat mijn leiderschap dan diende om mensen enthousiast te maken en te houden. Zo kwam er een COVID-19 klankbordgroep van longartsen die meedacht over elke leidraad en andere COVID-19 vraagstukken. Dat vonden ze mooi, je zag ze in die rol groeien. Ook de specialisten in opleiding die ergens in bleken uit te blinken, kregen direct ruimte om dat uit te bouwen. Dit versterkte de toch al grote motivatie om te kunnen helpen; de bevlogenheid voor het vak zag ik echt toenemen.’
Maar er was vast ook heel veel druk?
‘Zeker, je praat over landsbelang in deze tijd van angst, onzekerheid en enorm verdriet. De pandemie raakte al snel alle ziekenhuizen en specialismen; een covid-behandeling ging bijvoorbeeld ook ten koste van een orthopedie-bed.’
En toch zat men snel op één lijn.
‘In het begin waren er alleen maar verspreide ervaringsfeiten en kleinschalig onderzoek om ons op te baseren. Pas in de loop van de tijd groeiden de inzichten over de rol die het virus precies speelt en in welke fase, en welke problemen je kunt toeschrijven aan de reactie van het lichaam op het virus. Daarbij ontstonden ook nieuwe behandelideeën. Ik concludeerde in al die fasen: zolang iedereen maar snel de juiste informatie krijgt, kan snel consensus ontstaan over de aanvliegroute en de uiteindelijke afspraken. Volgens mij was iedereen ook blij met de samenspraak die we zochten bij zowel de beleidsontwikkeling, de aanpassingen van beleid en nieuwe adviezen die steeds weer werden geformuleerd. Ook de kennisdeling met de achterban binnen de Federatie verliep goed. Denk alleen al aan de meer dan twintig webinars, digitale bijeenkomsten die telkenmale hoge ogen gooiden onder collega’s.’
Wat heb je voor jezelf moeten omgooien?
‘In het begin was ik in mijn rol als NVALT-voorzitter wellicht niet genoeg zichtbaar. Mensen willen je zien, willen ervaren dat je ze meeneemt. Ik was non-stop op de achtergrond bezig met allerlei overleggen, leidraden en het expertiseteam. Maar toen Diederik Gommers elke dag op tv verscheen, rees de vraag bij collega’s: “Waarom zien we jou zo weinig, want COVID-19 is toch vooral een longaandoening?” Om die vraag naar zichtbaarheid te beantwoorden, zijn we zelf meer de media gaan opzoeken en schreven we alle longartsen regelmatig aan met enquêtes over de situatie waarin ze verzeild geraakt waren. Hieruit kwamen nieuwe informatie en cijfers naar voren over patiënten en behandelingen, ondanks de methodologische haken en ogen die natuurlijk kleven aan deze aanpak. Dat we publiceerden over deze nieuwe inzichten heeft – als belangrijke bijvangst – mijn zichtbaarheid en die van onze wetenschappelijke vereniging wel vergroot.’
Welke discussies zijn je bijgebleven?
‘Gesprekken met het Federatiebestuur en enkele voorzitters van de relevante wetenschappelijke verenigingen hebben een blijvende indruk achtergelaten. Met betrokken specialisten zaten we tot ’s avonds laat nog te brainstormen: “Wat doen we als het maar drukker en drukker blijft worden in de ziekenhuizen? Sporthallen inrichten? Bedden op de gang van de verpleeg¬afdeling zetten? Studenten inschakelen? Het Rode Kruis? Covid-patiënten snel ontslaan en thuis verder behandelen?” We wilden natuurlijk zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk behandelen, COVID-19 én non-COVID-19 patiënten. Ook groeide al snel het besef dat de gehele zorgketen meetelt bij de beheersing van de pandemie, van huisarts tot seh, van verpleegafdeling tot ic, van verpleeghuis en thuiszorg tot revalidatie-instelling. Die discussie over de integraliteit luwde kort daarna weer wat, maar vlamt in wezen nu al anderhalf jaar regelmatig op.’
En de beruchte code zwart?
‘Ook die maakte de tongen los. Wie neem je nog wel en niet op? Om daarover zo in detail en tot op het scherpst te praten, voorzien van concrete situaties die je kunt gaan tegenkomen aan de poort, dat waren we helemaal niet gewend. Even boeiend als confronterend. Daarbij groeide ook de groep mensen die meepraatte; er schoven bijvoorbeeld juristen en ethici aan. Dat maakte de discussie interessanter, maar soms ook complexer.’
Gelukkig werd de behandeling wel steeds iets effectiever.
‘Jawel. Maar het frustreert onverminderd dat we geen behandeling hebben die binnen een paar dagen ernstig zieke patiënten laat opknappen, liefst zonder patiënten in het ziekenhuis op te hoeven nemen. Dat beseften we al vanaf het begin: hoe goed we met z’n allen ook ons best doen en hoe effectief sommige behandelingen ook zijn, we ontlasten er voorlopig de zieken¬huizen niet mee. Pas de eerste vaccinaties gaven ons het gevoel dat we mensen ziekenhuisverblijf konden besparen en dat we de druk op de zorg konden verlagen.’
Hoe heb je het fysiek doorstaan?
‘Al in het voorjaar van 2020 werd ik zelf gevloerd door COVID-19. Een boeiende ervaring, aangezien ik eigenlijk nooit ziek was, maar ook vanwege de wat matige timing, zo midden in de drukte. Later dat jaar dacht ik wel eens: als dit mijn hele leven zo blijft… Continu lange dagen, steeds weer nieuwe vragen via allerlei kanalen die ik ad hoc moest beantwoorden. Soms bekroop me het gevoel minder controle te hebben. Maar toch, tegelijkertijd wist ik: dit is een van de meest boeiende periodes uit mijn leven. Managen van de zorg zonder precies te weten welke kant het op gaat en wat de volgende uitdaging kan zijn: dáárvoor ben ik opgeleid. Het heeft mij -en iedereen- ook enorm veel nieuwe contacten opgeleverd, dat vergeten we wel eens. We hebben van elkaar mogen leren, door dag en nacht samen te werken en elkaars beste eigenschappen naar boven te halen.’
Wat is de belangrijkste les van deze periode?
‘Dat er heel veel kan in de medische zorg als je dokters in de lead brengt, zeker als je hun enthousiasme ook nog eens stimuleert door hen administratief te ontlasten. Ik hoop dat deze les in politiek Den Haag beklijft. En voor onszelf: we wisten elkaar zo geweldig te vinden, daar raak ik nog steeds vervuld van. Nu is de opdracht: val niet terug in oude patronen. Vergaderingen beginnen alweer te lengen en zijn soms minder efficiënt. Blijf scherp en hou de gemeen¬schappelijke drive erin. En koester de positieve mindset die ons zoveel heeft gebracht.’
Expertiseteam Behandeling COVID-19
Samenstelling
Het expertiseteam bestaat uit 17 leden waaronder een longarts, een internist-intensivist, een internist-infectioloog, een internist allergoloog-immunoloog, een klinisch farmacoloog, een intensivist-toxicoloog, een intensivist-infectioloog, een anesthesioloog, een klinisch geriater, een ziekenhuisapotheker, een kinderarts-infectioloog, een arts palliatieve geneeskunde, een gynaecoloog en een arts-microbioloog.
9 betrokken wetenschappelijke verenigingen en een samenwerking met de Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid (SWAB) en het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL)
Lees de andere artikelen uit dit dossier
- Dossier: Houvast in de pandemie
- Revalidatiearts Herman Holtslag: ‘We lieten ons niet leiden door angst’
- Internist-infectioloog Vanessa Harris: ‘Ons werk deed ertoe, het was nieuw en interessant’
- Arts-microbioloog Andreas Voss: ‘Slapeloze nachten heb ik niet gehad, maar wel gezonde twijfel’
- Overzicht COVID-19 pandemie
- Column anesthesioloog-intensivist Mark van der Kuil: Ontbrekende overtuigingskracht