Opleiding tot medisch specialist
Om kwalitatief goede medisch-specialistische zorg te blijven leveren, moet de inhoud van de opleiding en het aantal op te leiden specialisten aansluiten bij de behoefte aan zorg. In Nederland bestaat de opleiding tot medisch specialist uit meerdere stappen. De opleiding tot medisch specialist duurt minimaal 10 jaar.
In Nederland bestaat de opleiding tot medisch specialist uit meerdere stappen:
- Een medisch specialist in spé volgt eerst de wetenschappelijke (basis)opleiding geneeskunde. Hiervoor staat zes jaar en tijdens deze studie doet de student praktijkervaring op via coassistentschappen.
- Na een succesvolle afronding van de studie is men basisarts en kan men zich verder specialiseren. Er zijn in Nederland 27 medisch-specialistische vervolgopleidingen en 3 medisch technische vervolgopleidingen. Deze vervolgopleidingen duren gemiddeld vier tot zes jaar, afhankelijk van het specialisme en het tempo van de aios. Tijdens de vervolgopleiding werkt de aios (arts in opleiding) in een academisch en/of een algemeen ziekenhuis. Aios moeten hun opleidingsonderdelen over meerdere ziekenhuizen verspreiden zodat ze alle benodigde ervaring en competenties opdoen. Om de samenhang van de opleiding te waarborgen, moet een aios in principe zijn volledige opleiding binnen één regio kunnen volgen. Op www.opleidingsetalage.nl kunnen aios opleidingen en stages zoeken.
- Na het voltooien van de medisch specialistische vervolgopleiding registreert de medisch specialist zich bij de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS). De registratie geldt vijf jaar, daarna moet een medisch specialist zich herregistreren.
Lees meer over de opbouw van de opleiding, opleidingsplan en opleidingsduur.
In Nederland bestaat de opleiding tot medisch specialist uit meerdere stappen:
- Een medisch specialist in spé volgt eerst de wetenschappelijke (basis)opleiding geneeskunde. Hiervoor staat zes jaar en tijdens deze studie doet de student praktijkervaring op via coassistentschappen.
- Na een succesvolle afronding van de studie is men basisarts en kan men zich verder specialiseren. Er zijn in Nederland 27 medisch-specialistische vervolgopleidingen en 3 medisch technische vervolgopleidingen. Deze vervolgopleidingen duren gemiddeld vier tot zes jaar, afhankelijk van het specialisme en het tempo van de aios. Tijdens de vervolgopleiding werkt de aios (arts in opleiding) in een academisch en/of een algemeen ziekenhuis. Aios moeten hun opleidingsonderdelen over meerdere ziekenhuizen verspreiden zodat ze alle benodigde ervaring en competenties opdoen. Om de samenhang van de opleiding te waarborgen, moet een aios in principe zijn volledige opleiding binnen één regio kunnen volgen. Op www.opleidingsetalage.nl kunnen aios opleidingen en stages zoeken.
- Na het voltooien van de medisch specialistische vervolgopleiding registreert de medisch specialist zich bij de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS). De registratie geldt vijf jaar, daarna moet een medisch specialist zich herregistreren.
Lees meer over de opbouw van de opleiding, opleidingsplan en opleidingsduur.
Individueel opleiden
Van een goede arts mag meer verwacht worden dan alleen medisch- inhoudelijke vakbekwaamheid. Daarom worden alle aios opgeleid in de CanMEDS-competenties. Dit betekent dat er naast de competentie medisch handelen aandacht is voor communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit. De duur van de vervolgopleiding wordt bepaald op basis van het tempo waarin de aios zich deze competenties eigen maakt. Dit individueel opleiden draagt ertoe bij dat aios hun vervolgopleiding sneller afmaken, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de opleiding. In het Opleidingsakkoord is het doel afgesproken dat in 2022 80% van de aios de vervolgopleiding gemiddeld 6 maanden sneller doorloopt.
Tegelijk met de individualisering van de opleiding worden er minder aios opgeleid. Om ook met minder aios op de werkvloer ruimte te houden voor individuele keuzes door aios, heeft de Federatie zich ook op ondersteuning bij het inrichten van een optimale formatie gericht. Het TOKIO Optimum Traject is een methode om tot zo’n optimale formatie te komen op vakgroepsniveau, unit- of ziekenhuisniveau, of zelfs regionaal niveau.
Opleidingsplan
De inhoud van de medisch specialistische vervolgopleidingen wordt per specialisme vormgegeven door de betreffende wetenschappelijke vereniging. Elke wetenschappelijke vereniging heeft hiervoor een concilium. Het College Geneeskundige Specialismen (CGS) legt in het zogenaamde kaderbesluit (CCMS) vast wat de globale eisen zijn waaraan de opleiding moet voldoen. De meer gedetailleerde uitwerking van de opleiding is door het concilium beschreven in een landelijk opleidingsplan. Hierin worden onder andere de structuur en inhoud van de opleiding, de toetsingswijze en de beoogde competenties van de aios uiteengezet.
Het door de wetenschappelijke vereniging opgestelde landelijke opleidingsplan dient als uitgangspunt voor de regionale en lokale opleidingsplannen. Opleider en aios maken op basis hiervan samen een individueel opleidingsplan, waarin ze beschrijven hoe de aios de benodigde competenties kan behalen. In het opleidingschema wordt vastgelegd in welke tijd en op welke plek de aios dit gaat doen. Het bij de RGS ingediende opleidingsschema dient als basis voor het individuele opleidingsplan. Eens in de vijf jaar wordt iedere geneeskundige vervolgopleiding afzonderlijk door de RGS gevisiteerd.
Vergoeding en verdeling
De minister van VWS stelt jaarlijks de hoogte van de vergoeding per opleidingsplaats en het aantal opleidingsplaatsen vast. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) krijgt van de minister de opdracht voor de bekostiging van medische vervolgopleidingen. De Federatie vindt dat verplichte opleidingsactiviteiten van aios altijd 100% vergoed moeten worden door alle opleidingsinstellingen. Voor aios betekent dit duidelijkheid, voor opleiders dat zij op een verantwoorde manier dienen om te gaan met het bepalen van de verplichte opleidingsactiviteiten van aios.
Het Capaciteitsorgaan brengt iedere 3 jaar een advies uit over het aantal op te leiden medisch specialisten. Zij maakt deze ramingen op basis van de verwachte zorgbehoefte, rekening houdend met o.a. epidemiologische ontwikkelingen. De wetenschappelijke verenigingen kunnen bij het Capaciteitsorgaan aangeven wat de actuele ontwikkelingen zijn in hun vakgebied en of dit volgens hen invloed heeft op de toekomstige behoefte. De Stichting BOLS, een samenwerkingsverband van NFU, NVZ en de Federatie, maakt een voorstel voor de verdeling van de instroomplaatsen over de onderwijs- en opleidingsregio’s (OOR’s). De OOR’s verdelen de instroomplaatsen vervolgens over de opleidingsklinieken binnen die regio.