Herziening richtlijn Hyperbilirubinemie (geelzucht)
Naar aanleiding van een veldraadpleging eind november 2018 zijn nieuwe modules voor de bestaande Hyperbilirubinemie richtlijn opgesteld. Deze bevatten aanbevelingen over preventie, diagnostiek, behandeling en follow-up van pasgeborenen met hyperbilirubinemie in de eerste twee levensweken die geboren zij na een zwangerschapsduur van 35 weken.
De richtlijnwerkgroep beoogt met deze modules praktische antwoorden te geven die leiden tot minder praktijkvariatie, betere vroegopsporing, completere diagnostiek, effectieve behandeling en eenduidige follow-up van kinderen met klinisch relevante hyperbilirubinemie.
De volgende vragen komen in de nieuwe modules aan bod:
- Preventie: Welke screeningsmethode (totaal serum bilirubine (TSB), transcutaan bilirubine (TcB) of voorafkansfactoren) dient gebruikt te worden om kinderen met een klinisch relevante hyperbilirubinemie tijdig te signaleren? En wanneer moet er worden gestart met bijvoeden bij pasgeborenen die binnen de eerste 10 dagen na de geboorte geelzien in combinatie met gewichtsverlies?
- Diagnostiek: Kan een TcB bepaling de bepaling van TSB vervangen tijdens en na fototherapie? Is TcB bij een pasgeborene zonder fototherapie ook betrouwbaar bij een TSB > 200 µmol/L? Is vervolgonderzoek geïndiceerd bij een negatieve directe antiglobulinetest (DAT) bij een pasgeborene met klinisch relevante hyperbilirubinemie?
- Behandeling: Heeft dubbelzijdige fototherapie een groter effect dan enkelzijdige fototherapie? Wat is de plaats van zonlicht fototherapie bij baby’s met hyperbilirubinemie? Wat is de meerwaarde van het meten van de lichtintensiteit van fototherapie? En welke rol heeft het geven van intraveneuze immunoglobulines?
- Follow-up: Bij welke kinderen die hyperbilirubinemie hebben (gehad) moet aanvullend onderzoek (neurologisch onderzoek, beeldvormend en audiologisch onderzoek) worden verricht om gehoorschade en ontwikkelingsstoornissen tijdig op te sporen?
Voor wie?
Deze richtlijn is bedoeld voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor pasgeborenen: kraamverzorgenden en -verpleegkundigen, verloskundige hulpverleners, huisartsen, kinderartsen, jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen en ook voor ouders van pasgeborenen.
Samenwerking
De modules zijn ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde in samenwerking met AJN Jeugdartsen Nederland, Kenniscentrum Kraamzorg, Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen, Nederlands Huisartsen Genootschap, Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde, Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, Stichting Kind en Ziekenhuis en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland. Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten heeft het traject begeleid. De modules zijn ontwikkeld met financiering vanuit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten.
Bekijk de stroomschema’s:
- Stroomschema Aanvullend onderzoek
- Stroomschema’s module klinische relevantie negatieve directe antiglobulinetest:
- Bekijk de Thuisartstekst