Passend bewijs in richtlijnen
Met het project ‘Uniforme beoordeling van passend bewijs’, ontwikkelt het Kennisinstituut een systematiek waarmee richtlijnwerkgroepen voorafgaand aan het beantwoorden van een klinische vraag transparant en uniform kunnen beoordelen welke bewijskracht nodig is om een sterke richtlijnaanbeveling te doen. Oftewel, wat is passend bewijs voor de specifieke situatie en context? Deze systematiek biedt richtlijnwerkgroepen handvatten bij het opstellen van aanbevelingen.
Bewijskracht in richtlijnen
In richtlijnen worden aanbevelingen geformuleerd voor knelpunten in de klinische praktijk. Deze aanbevelingen in richtlijnen kunnen sterk of zwak geformuleerd worden. Bij het formuleren van aanbevelingen speelt onderliggend wetenschappelijk bewijs een rol. De sterkte van de bewijskracht wordt bepaald door middel van de GRADE-methodiek, waarbij de bewijskracht wordt ingedeeld in de niveaus zeer laag, laag, redelijk of hoog. De bewijskracht bepaalt vaak hoe sterk de aanbeveling wordt geformuleerd en wordt beïnvloed door verschillende factoren, zoals het design van de studie, de methodologische kwaliteit en de consistentie van de resultaten van de gepubliceerde studies.
Voor veel knelpunten in de klinische praktijk is er geen hoge bewijskracht. Daarnaast zijn er ook situaties waarin we van tevoren eigenlijk al weten dat een hoge bewijskracht niet mogelijk zal zijn, zoals bij zeldzame aandoeningen of wanneer het niet ethisch is om een grote gerandomiseerde trial op te zetten. In de praktijk leidt dit soms tot onduidelijkheid, zwakke aanbevelingen en discussies.
Aanpak
Wanneer spreken we dan van passend bewijs? Om antwoord te geven op deze vraag, is het project Passend bewijs opgezet door het Kennisinstituut in nauwe samenwerking met Cochrane Nederland. Het Kennisinstituut is kartrekker van het project en voert het project uit in vier fases:
- Exploreren van contextuele factoren
Een verkenning op basis van literatuuronderzoek, casuïstiek analyses en exploratieve interviews. - Ontwikkeling van conceptsystematiek
Door middel van een Delphi procedure wordt input opgehaald welke gebruikt zal worden om de conceptsystematiek op te stellen. Deze Delphi-procedure bestaat uit twee vragenlijsten, die naar wetenschappelijke verenigingen en andere betrokken partijen is verstuurd. In de eerste vragenlijst werd geprobeerd om alle thema’s en contextuele factoren boven tafel te krijgen. In de tweede vragenlijst werden geselecteerde thema’s uit de eerste vragenlijst geprioriteerd. In december 2024 vindt een consensusmeeting plaats. De conceptsystematiek zal worden gepresenteerd aan de adviescommissies richtlijnen en zorgevaluatie en zo nodig worden bijgesteld. Daarnaast zal de conceptsystematiek gepresenteerd worden op een invitational conference. - Pilot en testfase en opstellen eindrapportage
De conceptsystematiek wordt getest bij het modulair onderhoud van richtlijnmodules van een aantal clusters. De resultaten van deze test worden gebruikt voor het opstellen van de definitieve systematiek. Deze systematiek zal vervolgens opnieuw worden voorgelegd aan de richtlijnencommissie en de commissie zorgevaluatie en zo nodig worden bijgesteld. - Commentaar en vaststelling systematiek
Tot slot wordt een een rapportage met bevindingen uit pilotfase opgesteld en de definitieve systematiek wordt uitgewerkt.
Resultaat
Het project moet leiden tot een nieuwe systematiek waarmee richtlijnwerkgroepen kunnen beoordelen wat passend bewijs is in verschillende klinische situaties, en duidelijke aanbevelingen kunnen formuleren. Op basis van een set aan factoren kunnen werkgroepen vooraf bepalen welke mate van bewijskracht nodig is. Daarnaast kan de nieuwe systematiek ook helpen bij het identificeren van kennishiaten en het opzetten van de juiste studie om passend bewijs te genereren.
Het rapport van het project wordt gepubliceerd op de website van de Federatie Medisch Specialisten en verspreid onder relevante partijen in de richtlijnontwikkeling, zoals wetenschappelijke verenigingen, patiëntenorganisaties, het zorginstituut en zorgverzekeraars. De systematiek wordt ook geïntegreerd in het richtlijnenbeleid van de Federatie Medisch Specialisten.
Meer informatie over dit project
Voor informatie over dit project kun je terecht bij Stefanie Hofstede, senior adviseur, via s.hofstede@kennisinstituut.nl.