Nieuwsoverzicht

Nederlandse KNO-artsen zetten zich in voor jongeren

Het is bekend dat de jeugd op steeds jongere leeftijd naar muziek luistert en naar muziekevenementen gaat. Deze toename van geluidsexpositie heeft tot gevolg dat de patiënten die zich in de spreekkamer melden met gehoorproblemen steeds jonger zijn.Uit overleg met de Jeugd Gezondheidszorg bleek dat gedragsverandering door voorlichting mogelijk is vanaf de leeftijd van 10 jaar. Deze jonge leeftijdscategorie is tot op heden nog niet op deze manier benaderd om het gehoor te beschermen tegen overmatige geluidsexpositie.prevENTDe Nederlandse KNO-artsen, georganiseerd in de KNO vereniging, hebben de werkgroep prevENT opgericht. Daarmee is het startsein gegeven voor een 2-jarige campagne, met als doel gehoorschade op jonge leeftijd tegen te gaan en daarmee ook de gevolgen op lange termijn, waarbij gedacht kan worden aan oorsuizen en op vroege leeftijd hoortoestelgebruik.De eerste actie zal plaatsvinden tijdens het FRIS XXL evenement op vrijdag 13 juli (laatste schooldag van het jaar) in de Heineken Music Hall te Amsterdam. Hiermee zal de organisatie van de FRIS-evenementen zich niet alleen gaan profileren als alcohol- en drugsvrij, maar ook als een veilige omgeving om van muziek te genieten.Tijdens dit grootse evenement, waar 4000 jongeren van 12 tot 15 jaar hun opwachting zullen maken, zullen door KNO-artsen gratis goede HOORdopjes met filter (earproof ER20 flat) worden uitgedeeld bij een stand, herkenbaar aan het woord “HEAR”. De jongeren zullen geïnformeerd worden over het belang van gehoorbescherming waarmee de muziek niet alleen uitstekend gehoord maar ook beleefd zal worden.Mede dankzij de medewerking van de organisatie van Miss Nederland zullen alle provincie-Missen aanwezig zijn om de jongeren hierop aan te spreken en te stimuleren de gehoorbescherming te dragen, en zo ook het mooiste meisje van de klas via de Missen te bereiken en als rolmodel te laten dienen.

Tweede invitational conference ‘De opleiding van de specialist van morgen’

Op woensdag 27 juni vond de tweede invitational conference van de Raad Opleiding van de OMS plaats in de serie ‘De opleiding van de specialist van morgen’. Deze keer was het thema ‘Capaciteit’.   In de plenaire sessie gaf Paul Huijts, directeur-generaal Volksgezondheid, de visie van het ministerie van VWS op het huidige opleidingsklimaat. Huijts benadrukte dat de beroepsgroep zelf de discussie moet voeren wat ‘de specialist van morgen’ nodig heeft. “De glazen bol zal beslagen blijven, maar toch zullen er keuzes gemaakt moeten worden,” aldus Huijts. Willem van der Windt, onderzoeker bij Kiwa Prismant, legde de aanwezigen vervolgens de werkwijze van het Capaciteitsorgaan uit en Menzis-bestuurder Bas Leerink sprak over de visie van de zorgverzekeraar ten aanzien van betaalbare zorg en medische opleiding. Hij poneerde de prikkelende stelling dat er nu al sprake is van medisch specialistische overcapaciteit. Workshops Arie Nieuwenhuizen Kruseman, voorzitter van de KNMG, leidde een workshop over de veranderingen in de zorg en welke invloed deze zouden kunnen hebben op de inhoud van de medische opleiding. “De zorgvraag neemt toe en verandert ook” aldus Nieuwenhuizen Kruseman. Aan de hand van stellingen werd met de zaal gediscussieerd over de lengte en inhoud van de opleiding. Opleider chirurgie Laurents Stassen leidde een workshop over overcapaciteit,  duidelijk werd dat overcapaciteit niet per definitie als een goede zaak wordt gezien. Opleider Jan van Saase (internist) sprak over taakherschikking binnen de beroepsgroep en opleider Saskia Imhof (oogarts) over taakherschikking buiten de beroepsgroep. De aanwezigen gaven aan veel kansen te zien in beide vormen van substitutie. Over de vraag of taakherschikking zal leiden tot een beperktere benodigde capaciteit aan medisch specialisten waren de meningen verdeeld. In het najaar volgt een invitational conference over ‘Ouderenzorg en opleiding’. 

Weet u het nog? Het transparantieregister komt eraan

Financiële banden arts en farmacie in 2013 openbaar Artsen, instellingen en wetenschappelijke verenigingen krijgen begin volgend jaar te maken met een centraal transparantieregister. Het register zal door iedereen te raadplegen zijn op internet via de naam van de zorgverlener of -instelling. Zo krijgt het publiek inzicht in financiële relaties met de farmaceutische industrie die op jaarbasis boven de 500 euro uitkomen. Wat betekent dat voor u? Als een arts, instelling of samenwerkingsverband door een farmaceutisch bedrijf meer dan 500 euro is betaald of toegerekend vanwege dienstverlening of sponsoring, dan wordt dat vermeld in een centraal transparantieregister. Dit geldt voor alle betalingen op basis van overeenkomsten vanaf januari 2012. Is dit op u, uw maatschap,samenwerkingsverband of organisatie van toepassing? Zorg dan dat u uw financiële administratie en contracten op orde heeft. Dan kunt u de gegevens van de bedrijven goed en eenvoudig controleren, of (indien van toepassing) alle informatie inzichtelijk aanleveren. Welke gegevens? In het transparantieregister komen de volgende gegevens te staan: De naam van de betrokken beroepsbeoefenaar, samenwerkingsverband (o.a. wetenschappelijke vereniging, maatschap ed.) of instelling; De naam van het betrokken bedrijf; De aard van de financiële relatie (consultancy, adviesraad, spreker, onderzoek, sponsoring en overig); Het totaalbedrag of toegerekende honorarium dat in het voorgaande jaar is betaald. Primair meldt de farmacieDe farmaceutische ondernemingen zijn in beginsel verantwoordelijk voor het melden bij het transparantieregister. Alleen als een beroepsbeoefenaar, samenwerkingsverband of instelling een financiële relatie is aangegaan met een farmaceutisch bedrijf in het buitenland, dan moet de beroepsbeoefenaar of instelling dit zelf melden. Dat geldt niet als de Nederlandse vestiging van de betrokken onderneming deze verplichting heeft overgenomen. Planning melden gegevens 2012Het CGR verwacht dat het transparantieregister begin oktober 2012 operationeel is. De financiële relaties uit 2012 moeten begin 2013 worden gerapporteerd. Het is de bedoeling dat die gegevens geautomatiseerd uit de registratiesystemen van de farmaceutische bedrijven aangeleverd worden. Artsen en instellingen ontvangen van tevoren een jaaroverzicht om de financiële transacties te controleren.

‘Doorpakken na kwaliteitsvisitatie’

De Adviescommissie kwaliteitsvisitatie heeft een Algemeen visitatiereglement en een Algemeen visitatierapport opgesteld. Beiden zijn geaccordeerd door de Raad Kwaliteit van de OMS.   In het Algemeen visitatiereglement staan bepalingen over de visitatieprocedure, de (plenaire) visitatiecommissie (ad hoc), de financiën en de aansprakelijkheid. In de bijlagen van het reglement staan de routes die van belang zijn nadat de visitatie is afgerond en er (zwaarwegende) adviezen of voorwaarden in het rapport staan. Het visitatiereglement is bedoeld als toetssteen voor het visitatiereglement van wetenschappelijke verenigingen. Hier kunnen zij hun eigen reglementen aan spiegelen. Specifieke omstandigheden van de wv’en kunnen rechtvaardigen om andere werkwijzen te prefereren of andere criteria te gebruiken.   Visitatierapport   In het Algemeen visitatierapport staan de onderwerpen die minimaal in een visitatierapport aan de orde dienen te komen. Het is opgesteld naar aanleiding van een analyse van visitatierapporten bij een aantal wetenschappelijke verenigingen. De inhoud is in lijn met de uitgebrachte adviezen: de driedeling van de adviezen in aanbevelingen, zwaarwegende adviezen en voorwaarden, de termijnen, het doen toekomen van conclusies en adviezen aan Raad van bestuur en Stafbestuur, de voortgangsrapportage etc. Wv’en kunnen besluiten hier onderdelen aan toe te voegen en kunnen daarmee de rapportage toespitsen op hun eigen werkwijze en voorkeuren.