Inspectierapport laat open meldcultuur zien
Steeds meer zorgverleners maken incidenten bespreekbaar om te kunnen leren van wat in de praktijk niet goed is gegaan. Ook worden patiënt, naasten en nabestaanden steeds vaker bij calamiteitenonderzoeken betrokken. Dat constateert de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in hun vandaag gepubliceerde rapport ‘In openheid leren van meldingen’. Deze openheid is essentieel voor het verder verbeteren van de kwaliteit van zorg, aldus de IGJ.
De IGJ deed onderzoek naar meldingen in medisch-specialistische zorg, verpleeghuiszorg en thuiszorg in 2016 en over de eerste helft van 2017. Huib Cense, vice-voorzitter Federatie Medisch Specialisten: “Dat patiënten en/of naasten steeds vaker bij het calamiteitenonderzoek worden betrokken, is in lijn met de visie van de Federatie Medisch Specialisten. De Federatie benadrukt ook dat artsen en andere zorgaanbieders de lessen die ze leren van calamiteiten met elkaar moeten delen. Zo kan men leren van wat niet goed is gegaan.”
Volgens de IGJ is over de medisch-specialistische zorg in de eerste zes maanden van 2017 in totaal 567 verplichte meldingen ontvangen. Hiervan zijn er 554 gemeld als calamiteit, 5 meldingen gaan over geweld binnen de zorgrelatie en 8 betreffen ontslag wegens disfunctioneren. Dit is een stijging ten opzichte van voorgaande jaren. Een belangrijke verklaring voor deze stijging is de oproep van de inspectie en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2016 om bij twijfel altijd te melden. Ook leren vooral ziekenhuizen calamiteiten steeds beter herkennen en kunnen ze laagdrempelig melden. Na analyse van IGJ blijkt uiteindelijk ongeveer de helft van de calamiteitenmeldingen een calamiteit te zijn.
Bekijk hieronder de animatie waarin de Federatie benadrukt dat in het proces van het melden van een incident, complicatie en calamiteit het niet alleen belangrijk is om de situaties met de collega’s te bespreken, maar ook met de patiënt en/of diens naasten.