‘Ik heb geleerd om naar iemands gevoel te vragen’
PORTET VAN EEN OPLEIDER
Lars Murrer (56) is opleider en klinisch fysicus bij radiotherapiecentrum Maastro in Maastricht. Hij werd bij toeval opleider. Toen de vorige opleider ermee stopte, vroegen zijn collega’s of hij het opleidingsstokje niet wilde overnemen. Dat is nu vijftien jaar geleden. Na een aantal jaar wilde hij zijn skills als opleider verbeteren en schakelde een coach in.
Nooit spijt gehad van je keus om opleider te worden?
‘Ik haal veel voldoening uit het geven van onderwijs – niet alleen aan fysici, ook aan artsen en leken. Wel ben ik er inmiddels achter dat opleiden meer is dan alleen kennisoverdracht. Sterker nog: de grootste uitdagingen zijn niet zozeer inhoudelijk van aard, maar liggen op het gebied van attitudevorming. Dat is een heel andere insteek, want je moet kijken naar iemands wensen, doelen of persoonlijke situatie. Een paar jaar terug merkte ik dat ik op dat vlak meer de diepte wilde ingaan, maar als fysicus zaten dat soort vaardigheden niet in mijn opleiding. Daarom had ik behoefte aan extra scholing, zodat ik mijn aios beter kon ondersteunen en sturen. Om die reden schakelde ik een coach in.’
Was dat een grote stap voor je?
‘De coachsessies voelden totaal niet beladen, al was – en is – het soms wel confronterend. Als fysicus ben ik geneigd om meteen met een oplossing te komen als een aios een probleem aankaart. De kunst is echter om iemand zélf een analyse van het probleem te laten doen. Het blijft alleen lastig om je daar als opleider niet te veel mee te bemoeien. Het is mijn grootste leerpunt, want ik moet soms echt op mijn handen gaan zitten en mijn kaken op elkaar houden. Maar het werpt wel z’n vruchten af: bedenken aios zelf een oplossing, dan beklijft dat veel beter.’
Kun je dankzij jouw coach nu ook beter de diepte ingaan?
‘Ik heb wel geleerd om meer naar iemands gevoel te vragen. Op een vrij simpele manier, bijvoorbeeld met behulp van smileys die symbool staan voor een bepaalde emotie. Dat ligt buiten mijn comfortzone als exacte wetenschapper, maar het helpt me om verder te kijken dan alleen de status van een project of cursus. Zo verhuisde één van mijn aios van Groningen naar Maastricht. Best een grote verandering, dus tijdens onze gesprekken vraag ik daar ook naar. Niet dat ik alle details hoef te weten, maar voor een student – en de hele opleiding – is het belangrijk dat die dingen ook een beetje lekker lopen. In zo’n gesprek gebruik ik dan bijvoorbeeld ook mijn smiley-systeem. En zelfs bij de meest sceptische aios komen er dan best wel zinvolle dingen uit.’
‘Ik weet nu hoe beperkt de waarde van een sollicitatiegesprek is’
Wat wil jij als opleider bereiken?
‘Ik wil vooral de liefde voor het vak overbrengen en aios met genoeg bagage het werkveld in sturen – zodat ze makkelijk bij andere instellingen aan de slag kunnen. En ook dat die instellingen dan zeggen: ik ben blij dat ik deze persoon heb aangenomen. Mijn oud-studenten zitten door het hele land, dus tot nu toe lukt dat aardig. Wat dat betreft ben ik best tevreden.’
Wat vind je moeilijk?
‘Onlangs hebben we als opleidingsgroep besloten de opleiding van een aios af te breken, na een lang proces. Het was de eerste keer dat ik zoiets meemaakte en ik vond het behoorlijk lastig. Achteraf twijfelde ik: hadden we de knoop niet eerder moeten doorhakken? Aan de andere kant: ik wil mensen een eerlijke kans geven, ook als het even niet lekker loopt. Wel weet ik nu hoe beperkt de waarde van een sollicitatiegesprek is – het blijft een momentopname. Om die reden hebben we als opleiding besloten dat studenten nu standaard een assessment moeten doen. Dat schept duidelijkere verwachtingen voor zowel de opleider als student, en kun je meteen gebruiken in de ontwikkeling van de vaardigheden.’
Hoe ga je om met hiërarchische verhoudingen?
‘Dat hiërarchische voel ik eerlijk gezegd niet zo. Natuurlijk moet een opleider het voortouw nemen, maar over het algemeen ga ik altijd met mijn leerlingen in gesprek. Het werkt nou eenmaal prettiger als je samen dingen kunt bespreken. Je moet oog hebben voor je leerlingen en het is belangrijk duidelijk te maken dat ze bij jou terecht kunnen als er iets speelt. Kijk dan ook of er iets moet veranderen qua werkzaamheden. Mijn leerlingen moeten best veel doen, maar de werkdruk mag zeker niet te hoog worden.’
Wat zou je andere opleiders willen meegeven?
‘Ik vind dat mijn collega’s hun rol als supervisor serieus moeten nemen, maar merk ook dat sommigen door de waan van de dag niet altijd de gelegenheid aangrijpen om aios iets te leren. Dan is er een interessante casus, rent een supervisor naar buiten en vergeet diegene dat er ook een student aanwezig is. Het gebeurt onbewust en niet vaak, maar we moeten daar wel alert op blijven. Het zou zonde zijn als we in routine verzanden en daardoor vergeten dat er ook een leermoment in schuilt.’
Tot slot: wat kunnen opleiders doen om zich in te zetten voor een veilig opleidingsklimaat?
‘Zorg ervoor dat mensen zich veilig genoeg voelen om af en toe fouten te maken, of überhaupt een probleem aan te kaarten. Het kan niet zo zijn dat aios niks meer durven te zeggen uit angst om afgebrand te worden. Feedback geven – ook negatief – hoort erbij, maar kan altijd op een constructieve manier.’
Lees ook de andere interviews uit de serie