‘Enthousiasme, dát wil ik overbrengen op jonge dokters’
PORTRET VAN EEN OPLEIDER
Opleider worden stond altijd al bovenaan haar lijstje. Ofke van Boxel, mdl-arts in Medisch Spectrum Twente (MST), twijfelde dus geen moment toen ze vorig jaar werd gevraagd als plaatsvervangend opleider. Naast de begeleiding van aios focust ze zich op dit moment vooral op anios, een groep die volgens haar minstens zoveel aandacht verdient als aios. ‘Voor de meesten is dit hun eerste baan. Dat eerste jaar kan bepalend zijn voor iemands ontwikkeling en invloed hebben op hoe je later als dokter functioneert. Daarin investeren vind ik ontzettend belangrijk.’
Waarom besloot je je juist op deze groep te richten?
‘Primair omdat we binnen onze vakgroep de opleidingstaken hebben verdeeld. Los daarvan behoren anios tot een best kwetsbare groep. Ze staan nog aan het begin van hun carrière, weten nog niet welke kant ze op zullen gaan en welk specialisme daadwerkelijk de voorkeur heeft. Zelf denk ik natuurlijk: iederéén wil mdl-arts worden. En natuurlijk is het fijn om mensen te begeleiden die dat ook zo voelen, en ze te helpen met de stappen die ze daarvoor moeten nemen. Maar er is óók een groep die erachter komt dat mdl niet bij hen past. Dan is het minstens zo belangrijk om te kijken naar wat iemand wel wil, en te zorgen dat diegene op de juiste plek terechtkomt. Komt een anios op de juiste plek terecht, dan is mijn missie geslaagd.’
Je bent nu een jaar plaatsvervangend opleider naast je werk als mdl-arts. Een verrijking?
‘Honderd procent. Sterker nog: ik had mijn interesse in deze positie al een aantal keer kenbaar gemaakt, maar moest eerst een aantal jaar als mdl-arts werkzaam zijn om voor deze rol in aanmerking te kunnen komen. Ik was dus ontzettend blij toen het zover was. Opleider zijn is een eervolle taak, je kunt echt het verschil maken. Door te luisteren, te kijken waar iemand behoefte aan heeft. En ervoor te zorgen dat diegene gaat doen waar zijn of haar passie ligt – waar dit ook moge zijn.’
Waar komt die drive vandaan?
Mijn drive komt vooral voort uit enthousiasme voor mijn vak als mdl-arts: dát wil ik overbrengen op jonge dokters. Maar ik wil ze in het proces daar naartoe ook graag begeleiden, zodat ze als specialist de beste versie van zichzelf kunnen worden. En daar hoort voor iedereen een andere vorm van begeleiding bij, afgestemd op zijn of haar behoeften. Je treft mensen in verschillende stadia van hun leven: sommigen weten precies wat ze willen, anderen twijfelen nog. Of iemand maakt op privévlak iets mee dat impact heeft op de opleiding. Dat geldt voor zowel aios en anios. Dat stuk persoonlijke coaching, gecombineerd met het didactische, trekt me enorm.’
Wat zijn volgens jou de belangrijkste skills van een opleider?
‘Kijk ik naar onze opleidingsgroep, dan heb ik het gevoel dat wij onze aios en anios echt kennen. We weten wat er speelt, ook op privévlak. Aandacht hebben voor het persoonlijke is wat mij betreft cruciaal. Dat moet ook wel, want in deze levensfase gebeurt er dus veel – relaties, verhuizen, kinderen. Zulke life events kunnen invloed hebben op het functioneren, maar door een stukje persoonlijke betrokkenheid voel je als opleider sneller aan wanneer het minder goed gaat met iemand. En begrijp je bijvoorbeeld beter waarom diegene de druk even niet aankan. Het is op de werkvloer namelijk al snel: niet lullen, maar poetsen. En het ís inderdaad hard werken, maar als opleider moet je niet vergeten dat iemand in een turbulente levensfase kan zitten.’
Is er meer aandacht voor dat persoonlijke dan vroeger?
‘Het is niet zo dat men geen interesse in me toonde tijdens mijn eigen opleiding, maar het was ánders. Ik denk wel dat die persoonlijke noot bijdraagt aan een veiliger opleidingsklimaat. Zodra je iemand kent en je weet wat iemand kan, is het makkelijker diegene te sturen en zelfs los te laten. Aios leren op hun beurt sneller aan te geven als iets niet gaat. En dat het menselijk is om fouten te maken. Dit is zelfs een essentieel onderdeel van het leerproces. Het is kortom een belangrijke basis voor wederzijds vertrouwen.’
Zijn er ook valkuilen?
‘O, zeker. Hoe verder aios in hun opleiding komen, hoe meer je ze loslaat. Dat is natuurlijk prima als alles goed gaat, maar ook dan moet je als opleider kritisch blijven, het is immers niet zo dat aios er al ‘zijn’. Gelukkig kunnen vertrouwen en kritiek prima naast elkaar bestaan. Kritiek geven is ook niet erg, dit is ook iets waarmee je om moeten leren gaan. Uiteindelijk wil ik als opleider een goede, kundige dokter afleveren.’
Ben je zelf kritisch?
‘We hebben het over patiëntenzorg. Het is prachtig dat we dat kunnen combineren met het opleiden van jonge dokters, maar kwaliteit staat voorop. Is dat niet goed, dan hoor je dat van mij.’
Heb jij een rolmodel?
‘Toen ik in 2018 als mdl-arts in het MST begon was ik direct onder de indruk van hoe de volledige vakgroep opleiden hoog in het vaandel had staan. We zijn allemaal opleiders en ieder vervult deze rol op zijn of haar eigen manier, maar het belang van de individuele aios staat altijd voorop. Dit geeft vertrouwen, waardoor de aios vaak het maximale uit zichzelf kan halen.
Ik kijk uiteraard ook veel af bij hoofdopleider en mdl-arts Peter Mensink, en dan vooral de manier waarop hij aios begeleidt. Hij heeft snel door waar iemand behoefte aan heeft en waar extra aandacht nodig is – of dat nou om een vaardigheid of iets persoonlijks gaat. Ook is hij goed in het geven van feedback: kritisch, maar opbouwend. Aios weten wat ze aan hem hebben. Ik leer daar veel van.
Waar maak jij je als jonge opleider druk om?
‘Het is nu nog niet aan de orde, maar ik hoop niet dat de opleiding te veel indamt. Kijk je naar de druk op de zorg, opleidingen die worden verkort en cursussen die steeds vaker digitaal worden aangeboden, dan ligt dat wel op de loer. Zelf ben ik een groot voorstander van de werkvloer, diensten en patiënten exposure. Aios moeten de opleiding krijgen zoals deze bedoeld is. Dat betekent dat je met je voeten in de klei moet staan.’
Tot slot: wat wil jij als opleider bereiken?
‘Hoofdopleider worden vind ik al een mooi doel op zich. Daarbij zou ik me graag willen bemoeien met wat aios qua vakinhoudelijke kennis moeten leren. Op dit moment vind ik mezelf daar nog te onervaren voor, dus dat is toekomstmuziek. Dat er voor mij nog genoeg te bereiken is op het gebied van opleiden, staat in ieder geval vast.’