Herziening richtlijn Pijnmeting en behandeling bij kinderen
Een deel van de richtlijn Pijnmeting en behandeling bij kinderen is herzien. Daarmee sluiten deze modules weer aan bij de huidige stand van wetenschap en praktijk. De richtlijn is bedoeld voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg van kinderen van 0 tot en met 18 jaar met pijn in de tweede en derde lijn. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in acute en chronische pijn.
Het doel van de richtlijn is een adequate herkenning van pijn bij kinderen, waarbij er gevalideerde meetinstrumenten worden geadviseerd. Pijn is een gevoelsmatige en/of emotionele ervaring, die wordt veroorzaakt door feitelijke of mogelijke weefselschade. Ook zonder weefselbeschadiging of een aanwijsbare medische oorzaak kan iemand pijn ervaren. Het ervaren van pijn in de eerste levensjaren zou de ontwikkeling in het latere leven kunnen beïnvloeden.
In de richtlijn is er veel aandacht voor een multimodale benadering van het kind met pijn, aangezien angst vaak ook een grote rol speelt en vermindering van angst kan leiden tot vermindering van pijn. Er worden handvaten gegeven voor de behandeling van pijn, zowel non-farmacologisch als farmacologisch.
Deze richtlijn wordt in 3 batches herzien in de periode 2021 t/m 2025. In 2023 zijn 5 modules gepubliceerd over definitie van pijn, prognostische factoren en screeningstools voor chronische en postoperatieve pijn (batch 1). De huidige herziening betreft 6 modules over meetinstrumenten voor comfort, acute pijn, (interferentie van) chronische pijn, en frequentie van pijn- en comfortmetingen (batch 2). Deze modules omvatten een uitbreiding van de huidige modules over meetinstrumenten, omdat ze niet alleen ingaan op meetinstrumenten voor specifieke doelgroepen (pre verbale kinderen/neonaten, kinderen, adolescenten en kinderen met neurobiologische ontwikkelingsstoornissen), maar ook specifieke aanbevelingen doen voor het type pijn (acuut en chronisch) en comfort.
De laatste modules over pijnbehandeling en organisatie van zorg zullen in 2025 worden opgeleverd.
Samenwerking
Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) is de initiatiefnemer van deze richtlijn. De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire werkgroep met vertegenwoordigers vanuit de kinderartsen (NVK), anesthesiologen (NVA), verpleegkundigen (V&VN), chirurgen (NVvH), (medisch) psychologen (NIP/LVMP), kinderfysiotherapeuten (NVKF) en Stichting Kind en Ziekenhuis. Daarnaast las een klankbordgroep mee met vertegenwoordigers vanuit de revalidatieartsen (VRA), kno-artsen (NVKNO), ziekenhuisapothekers (NVZA), artsen verstandelijk gehandicapten (NVAVG), Care4Neo, CliniClowns Nederland, PROSA Kenniscentrum en HME-MO Vereniging Nederland. Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten heeft het traject begeleid. Financiering is afkomstig van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).