De opleiding van de specialist van morgen: Capaciteit

“De toekomst is op zijn minst ongewis”, waren de woorden waarmee Joep Dörr, voorzitter van Raad Opleiding, op woensdag 27 juni de tweede Invitational Conference in de serie ‘De opleiding van de specialist van morgen’ opende. Het thema van deze conferentie was ‘Capaciteit’. “Die glazen bol zal wel beslagen blijven”, aldus Paul Huijts, directeur-generaal Volksgezondheid. Toch zal de beroepsgroep volgens hem de discussie moeten voeren wat ‘de specialist van morgen’ nodig heeft.

Na een helder overzicht van Willem van der Windt hoe het Capaciteitsorgaan werkt, durfde Bas Leerink van Menzis in het hol van de leeuw de uitspraak te bezigen dat er eigenlijk al meer dan genoeg medisch specialisten zijn. Na deze prikkelende plenaire lezingen wisselden de deelnemers in verschillende workshops met elkaar van gedachten over taakherschikking binnen en buiten de beroepsgroep, de toenemende zorgvraag en overcapaciteit.

Toenemende zorgvraag

In de eerste workshop schetst Arie Nieuwenhuijzen Kruseman, voorzitter van de KNMG, een beeld van de toekomst van de zorg. “De zorgvraag neemt toe én verandert. Door de vergrijzing zal de zorgvraag met 24 procent stijgen en technologische ontwikkelingen denderen voort. Binnenkort is 70 procent van de beroepsgroep vrouw en wil parttime werken. Overigens geldt dit laatste ook steeds vaker voor mannen.” Met de aanwezigen in de zaal discussieerde Nieuwenhuijzen Kruseman aan de hand van een aantal stellingen over lengte en inhoud van de opleiding als gevolg van deze veranderingen.

Overcapaciteit

Volgens workshopleider Laurents Stassen, opleider Heelkunde MUMC, is ‘capaciteit’ in deze context de beschikbaarheid van opleidingsruimte. Hierbij staat het aantal aios dat opgeleid wordt centraal. De vraag is óf er sprake is van overcapaciteit en wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Zal de aantrekkelijkheid van een specialisme afnemen als er een overschot aan aanbod is? Of zou het juist goed nieuws zijn voor de specialismen waar nu tekorten zijn? Onderwerpen die voldoende discussiestof bleken op te leveren.

Taakherschikking binnen de beroepsgroep

“We doen het in Nederland met het laagst aantal huisartsen en specialisten per hoofd van de bevolking van alle OESO-landen eigenlijk heel netjes,” stelt Jan van Saase, opleider Interne Geneeskunde van het Erasmus MC, tijdens zijn workshop. Hij denkt niet dat we de toenemende zorgvraag moeten beantwoorden met meer specialisten; we moeten vooral kijken naar horizontale taakherschikking. “Superspecialisten alleen inzetten voor hoogcomplexe en laagvolumezorg,” aldus Van Saase. “Daarnaast moeten nieuwe beroepsgroepen komen met korte gerichte opleidingen, zoals de SEH- of de ziekenhuisarts.” De meningen lopen uiteen of dit een oplossing van het probleem zal zijn.

Taakherschikking buiten de beroepsgroep

Saskia Imhof, opleider oogheelkunde van het UMC Utrecht, bespreekt in de workshop ‘Taakherschikking buiten de beroepsgroep’ vaak gehoorde quotes over taakherschikking. Substitutie naar andere beroepen zou ervoor zorgen dat medisch specialisten zich meer en meer kunnen richten op complexe medische zorg. Een andere opvatting is dat er nog te weinig onderzoek is verricht om echt uitspraken te kunnen doen over de effecten van taakherschikking en voorlopig alleen enige effecten op kwaliteit van zorg bekend zijn.