Gaan we de komende jaren meer merken van Europa?
Dossier Europese dokter
Vier vragen aan Rijk Gans, voorzitter van sectie interne geneeskunde UEMS. Gaan we de komende jaren meer merken van Europa?
Is Europese samenwerking op het terrein van opleidingen alleen een kwaliteitskwestie?
‘Er is ook een andere harde reden: eenduidigheid in opleidingen legt de basis voor vrij verkeer van medische professionals. De Europese regelgeving schrijft dat dwingend voor via directive 205/35/EC. Regelen we niets, dan kan een individuele arts bezwaar aantekenen bij het Europese Hof als een sollicitatie in Nederland stukloopt op een op inhoud niet erkende opleiding, terwijl het specialisme op Europees niveau wel erkend is. En bij een pandemie of andere hulpbehoefte kun je dan niet zomaar specialisten uitwisselen.'
Wordt de soep al zo heet gegeten?
‘De UEMS geeft op Europees niveau alleen aanbevelingen voor de inhoud van opleidingen, maar ik verwacht dat de vrijblijvendheid eraf gaat. Europese uniformiteit wordt belangrijk. Nu al zijn landen afhankelijk van import van medisch personeel, zoals Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
Zwitserland haalt zelfs de meerderheid van zijn medisch personeel uit het buitenland. Die landen willen op kwaliteit kunnen rekenen. Ik denk ook dat, met de huidige krapte op de arbeidsmarkt, jonge Nederlandse artsen probleemloos in het buitenland aan het werk willen kunnen. Ik overzie niet alle specialismes, maar doorgaans moet dat wel lukken. Hoewel internisten met de differentiatie allergologie-immunologie een probleem kunnen tegenkomen; hun opleiding duurt bij ons nu twee jaar, dat is te kort vanuit Europees perspectief.’
Wat betekent het verder voor de interne geneeskunde?
Nederland een bij wet erkend medisch specialisme. De zestien differentiaties die we daartoe rekenen, zoals hematologie, infectieziekten en oncologie, zijn bij ons echter géén zelfstandig medisch specia- lisme. In veel Europese landen is dat wel zo, waarbij de opleiding inhoudelijk sterk verschilt. Met name het deel interne ge- neeskunde is vaak aanzienlijk minder. Na een korte basisopleiding begint de spe- cialisatie al, terwijl je daar in Nederland vier jaar interne geneeskunde voor achter de rug moet hebben. Daardoor kan het gebeuren dat wij in Nederland een onco- loog die elders is opgeleid niet erkennen, terwijl een oncoloog die in Nederland
is opgeleid in het buitenland wel wordt erkend. Het Nederlandse opleidingsplan voldoet namelijk ook aan de op Europees niveau gestelde eisen voor de opleiding tot medisch oncoloog.’
Hoe faciliteer je de harmonisatie van opleidingen?
‘Een mogelijkheid is de opleidingsduur in nieuwe afspraken niet meer voorop te stellen, wat in het buitenland vaak nog wel gebeurt. In plaats daarvan komen dan competenties centraal te staan, zeg maar de benodigde kennis, vaardigheden en attitude. Die trend is nu ingezet, ik heb mijzelf daar als voorzitter van de sectie interne geneeskunde UEMS hard voor gemaakt. Harmonisatie in de duur van opleidingen zou trouwens voor veel landen ook simpelweg te kostbaar zijn.
Veel landen eisen omgekeerd wel een Europese eindtoets of examen en dat wordt des te belangrijker wanneer de duur van opleidingen ten faveure van competenties zou worden losgelaten. Zo’n examen kennen de meeste Nederlandse opleidingen nog niet.’
Lees de andere artikelen uit dit dossier
- Dossier Europese dokter
- Anesthesioloog en opleider Christiaan Keijzer, lid van de Europese artsenfederatie CPME: ‘Deze Europese Commissie wil luisteren naar medisch specialisten’
- Chirurg en vertegenwoordiger van Nederland in de Council van de UEMS Huib Cense: ‘Het draait allemaal om de opleiding’
- Column van aios orthopedie en bestuurslid van De Jonge Specialist Elke Stenvers: ‘Ik zie hoe goed we het in Nederland geregeld hebben’
- Op de Europese werkvloer: Een vuist tegen kanker
- Op de Europese werkvloer: Europese krachtenbundeling bij orgaantransplantaties