'Deze Europese Commissie wil luisteren naar medisch specialisten'

Dossier Europese dokter

Anesthesioloog en opleider in het Radboudumc Christiaan Keijzer is ‘onze man in Brussel’. Als lid van de Europese artsenfederatie CPME (Comité Permanente des Médecins Européens) roept hij medisch specialisten op: ‘Kijk binnen jouw vak- gebied wat daar gebeurt om invloed te hebben op
het Europese beleid.’

Is er veel Europees medisch beleid?
‘Nu nog vooral op het terrein van medicatie. Op het gebied van de zorg in bredere zin is er decennialang niets gedaan. Maar de huidige Europese Commissie is de eerste die in bepaalde zorgkwesties echt een gezamenlijke aanpak nastreeft. Daarom is het juist nu belangrijk om namens de artsen mee te praten en te adviseren.’

Wat kan elke specialist doen?
‘Mijn oproep zou zijn: kijk over je grenzen heen. Elk specialisme heeft zijn eigen Europese organisatie. Kijk binnen jouw vakgebied wat daar gebeurt en onderzoek op welke punten samenwerken verstandig zou kunnen zijn om invloed te hebben op het Europese beleid. Je kunt ervan profiteren dat deze Europese Commissie belang hecht aan de stem van medisch specialisten.’

Wordt alle zorg dan straks centraal vanuit Brussel geregeld?
‘Nee, zo ver gaat het niet. En voor ons staat boven- dien het subsidiariteitsbeginsel voorop: we bemoeien ons niet met dingen die om medische, en soms ook om politieke redenen beter per land geregeld kunnen worden. Laatst kregen we als CPME vragen over de specifieke abortuswetgeving in een land; daarvan blijven we weg. Dat onderwerp bespreken we niet op Europees niveau.'
 
Aan welke onderwerpen werken jullie wel?
‘De eerste stap op weg naar uitwisseling van gegevens is gezet, een soort Europees patiëntendossier. Dat kan heel nuttig zijn als het werkt, maar we weten allemaal hoe moeilijk dat binnen één land al is. Wij letten in elk geval streng op de aspecten van privacy en beroepsgeheim. Rond corona zag je dat samenwerking in een crisis ook heel snel vorm kan krijgen. Eerst legde elk land nog zijn eigen voorraad geneesmiddelen en beschermingsmiddelen aan, ten koste van de buurlanden. Toen is er een aparte club opgericht voor de centrale inkoop van beschermingsmiddelen en voor de samenwerking met de farmaceutische industrie. Nu gaan de gesprekken over een volgende stap: in een volgende pandemie artsen internationaal op die plekken inzetten waar de nood het hoogst is. Maar dan moeten we eerst de lastige discussie voeren over de vraag hoeveel mensen je eigenlijk nodig hebt in elk land.’

Waarom is dat zo’n moeilijke discussie?
‘Door de enorme verschillen per land. Roemenië leidt bijvoorbeeld veel meer mensen op dan het zelf nodig heeft, maar het heeft vervolgens een tekort aan zorgpersoneel. Dit komt doordat de Fransen te weinig personeel opleiden en mensen uit Roemenië met een hoger salaris, huisvesting en kinderopvang verleiden om naar Frankrijk te komen. Ook het Verenigd Koninkrijk leunt op import en heeft nu een serieus probleem. Sinds de Brexit worden diploma’s van elders niet meer erkend.’

Het zal vast ook over financiën gaan...
Natuurlijk. Het begint ermee dat je voor een goede vergelijking eerst regels moet opstellen en ervoor moet zorgen dat ieder land op dezelfde manier data aanlevert. Daar spelen wij als CPME ook een rol in, vooral in het beginstadium van dit soort processen. Inmiddels blijkt dat Polen 6 procent van zijn BNP aan zorg uitgeeft en Nederland volgens het CBS zo'n 14 procent, en dat is niet eens het hoogste percentage. Er zijn dus ook op dit vlak grote verschillen. Door dergelijke verschillen staat de afstemming op veel terreinen nog in de kinderschoenen.’

Heeft CPME ook al successen geboekt?
‘Zeker, bijvoorbeeld rondom de nieuwe normen voor luchtkwaliteit, daarbij zitten wij aan tafel en hebben veel invloed. We nemen er een puur medisch standpunt in en dat is aan de strenge kant. Er is immers steeds meer bewijs voor de schadelijke effecten van bijvoorbeeld fijnstof. Ons standpunt is in zo’n geval gebaseerd op een club experts uit heel Europa; het is geen afweging van nationale standpunten. De Europese Commissie neemt ons hierin heel serieus, al wordt vervolgens natuurlijk ook een economisch belang meegewogen. Iets anders is dat de regelgeving op het gebied van geneesmiddelen in 2025 gaat veranderen. Wij pleiten op dat terrein krachtig voor een centraal inkoopbeleid om de prijzen te drukken. Vooral nieuwe medicamenten in de oncologie dreigen anders onbetaalbaar te worden.’

Is het weleens gebeurd dat jullie een onderwerp misten?
‘Dan denk ik aan het antibioticabeleid, bedoeld om resistentie te bestrijden. Daar gingen wij te laat mee aan de slag, terwijl de veterinaire sector zich wel liet horen. Nu is er weliswaar een lijst vastgesteld met antibiotica die alleen voor humaan gebruik zijn toegelaten en niet voor dieren, maar die lijst had van ons wel wat langer mogen zijn. Want minder ruim gebruik van antibiotica is de enige oplossing om het probleem van resistentie te beperken. Daar valt in het gebruik bij dieren nog
forse winst te halen. Dit illustreert dat je goed moet blijven opletten.'

Zien jouw Nederlandse collega’s het nut van die Europese activiteiten?
‘We hebben hier in Brussel allemaal dezelfde ervaring, uit alle landen, op alle terreinen: pas gaandeweg kom je erachter hoeveel onderwerpen hier spelen. Mijn collega’s in Nederland zijn gefocust op hun eigen omgeving. Wat er in Brussel en Straatsburg gebeurt lijkt een ver-van-mijn-bedshow. Maar als je er op die manier mee omgaat, kan het zomaar gebeuren dat je ineens beleid moet slikken zonder dat je ooit je stem hebt laten horen.’
 


Europees beleidsniveau
Het CPME (Comité Permanente des Médecins Européens) is sinds 1959 de Euro- pese artsenfederatie. Artsenverenigingen van 32 Europese landen zijn erbij aangesloten. Christiaan Keijzer is sinds januari voorzitter. ‘We proberen de belangen te behartigen van specialisten op het Europese beleidsniveau. Van werkomstandigheden, opleidingen en arbeidsvoorwaarden tot zorgbeleid en kwaliteit van zorg.’


Download het dossier als pdf

Lees de andere artikelen uit dit dossier