Nieuwsoverzicht

‘Opereren zonder juiste time-out volstrekt onacceptabel’

Ziekenhuizen en medisch specialisten hebben het operatief proces beter en veiliger gestructureerd. De operatieve zorg in 21 onderzochte ziekenhuizen voldoet volgens de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aan de voorwaarden voor verantwoorde operatieve zorg. Dat is mede te danken aan de richtlijnen die deze partijen hebben ontwikkeld. Dat blijkt uit een IGZ-rapport dat minister Schippers van VWS deze week naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.   De Orde van Medisch Specialisten (OMS), de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVVH) en de Nederlandse Vereniging van Anesthesiologie (NVA) zijn verheugd over de verbeteringen rond het operatief proces maar tonen zich tegelijk bezorgd over de door IGZ geconstateerde feiten rond de time-out procedure. Uit onderzoek van de IGZ blijkt dat in 97% van de operaties een time-outprocedure (voor start operatie) wordt uitgevoerd. De IGZ stelde echter tijdens observaties vast dat de volledige invulling van deze time-outprocedures slechts in 66% van de operaties in orde was.   ‘De time-out procedure is een cruciaal checkmoment. Om fouten te voorkomen is het noodzakelijk om te allen tijde deze procedure volledig juist uit te voeren. Een score van 66% is dus echt onacceptabel’, zegt OMS-bestuurder en cardioloog Marcel Daniëls. Hij benadrukt dat verdere verbetering niet zit in nog meer richtlijnen, maar in betere uitvoering.   Daniëls heeft er begrip voor dat de IGZ bij nieuwe meldingen een tuchtklacht zal indienen tegen de eindverantwoordelijke operateur. ‘Opereren zonder een juiste time-out procedure uit te voeren mag gewoon niet meer voorkomen. De dreiging van een tuchtklacht zal zorgen voor meer bewustwording bij medisch specialisten’, aldus de OMS-bestuurder. ‘Maar een juiste uitvoering van de time-out procedure blijft een collectieve verantwoordelijkheid van iedereen die bij een operatie is betrokken’, voegt Daniëls toe.   De zogenaamde time-out procedure bij operaties vindt plaats om de veiligheid van de patiënt te vergroten en de kans op fouten zo klein mogelijk te maken. Vooraf aan een operatie bespreekt het behandelend team samen met de patiënt nauwgezet de geplande operatie. Dit is van o.a. belang om verwisselingen (het verkeerde lichaamsdeel wordt geopereerd) te voorkomen.

Duidelijke criteria voor medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen

De geboorte van een baby met zeer ernstige afwijkingen leidt voor ouders en het medische behandelteam vaak tot ingrijpende dilemma’s rond doorgaan of stoppen met behandelen. In het standpunt ‘Medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen’ geeft de KNMG handvatten aan artsen hoe te handelen als verder behandelen bij een baby medisch zinloos is geworden. Het maakt het besluitvormingsproces van artsen over het levenseinde van zieke pasgeborenen inzichtelijk voor ouders en samenleving.  Het geeft aan wanneer het handelen van artsen als passende palliatieve zorg wordt beschouwd en wat zorgvuldig medisch handelen rond het levenseinde  inhoudt.   Jaarlijks worden rond de 175.000 baby’s geboren. In bijna alle gevallen zijn dit gezonde kinderen, maar ongeveer 650 pasgeborenen overlijden, vaak vanwege zeer ernstige aangeboren afwijkingen en ondanks optimale intensive care behandeling. De artsenfederatie biedt met dit standpunt een professionele standaard voor de situatie van pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen die ondraaglijk lijden  en  bij wie het handelen medisch zinloos is geworden. Het betreft baby’s  die, ondanks zeer intensieve behandeling, op korte termijn zeker  overlijden,  baby’s die een slechte prognose en een zeer somber levensperspectief hebben, of  baby’s die niet afhankelijk zijn van intensieve behandeling  maar een leven van ernstig en uitzichtloos lijden tegemoet gaan. Artsen en ouders staan dan voor de buitengewoon ingrijpende vraag of starten of doorgaan met behandelen nog ‘goed doen’ is, of, gelet op het lijden en de handicaps die uit de gebrekkige gezondheid van het kind kunnen voortvloeien, ‘schaden’. Het standpunt is in nauwe samenwerking met kinderartsen, verpleegkundigen, juristen en ethici opgesteld.