Nieuwsoverzicht

OMS en De Jonge Orde pleiten voor andere vervangingsregeling aios

Sinds januari is het voor opleiders niet langer mogelijk om ongeschikte aios met behoud van subsidie te vervangen. Volgens de OMS en De Jonge Orde kan hierdoor de onwenselijke situatie ontstaan dat ongeschikte aios niet of pas in een laat stadium uit de opleiding worden gezet. Wij pleiten daarom voor een periode van twee jaar waarbinnen een opleider zijn aios kan vervangen.   Jaarlijks beëindigt zo’n 10 procent van de artsen in opleiding tot specialist (aios) voortijdig zijn opleiding. Dit kan leiden tot financiële en organisatorische problemen op hun opleidingsafdeling, zoals onderbezetting. De subsidieregeling van het Opleidingsfonds maakte het mogelijk om deze aios te vervangen als hun dienstverband of arbeidsovereenkomst wegens ongeschiktheid werd beëindigd. Deze ongeschiktheid kon zowel door de opleider als door de aios zelf worden aangegeven. In beide gevallen behield de opleidingsinstelling de opleidingsplaats en de daaraan gekoppelde gelden.   Onterecht als ongeschikt bestempeld In 2010 is deze regeling aangescherpt; een aios kon alleen worden vervangen als er sprake was van ongeschiktheid naar het oordeel van de instelling of opleider. Het oordeel van de aios was daarbij niet meer relevant. Als een aios om een andere reden besloot om de opleiding te beëindigen, kon de opleider geen gebruik maken van deze regeling. Dit leidde soms tot de onwenselijke situatie dat aios die hun opleiding beëindigden ten onrechte ongeschikt verklaard werden, om de subsidie uit het Opleidingsfonds te behouden.   Maak vervangen binnen twee opleidingsjaren mogelijk Sinds 1 januari jl. is het niet meer mogelijk om ongeschikte aios met behoud van subsidie te vervangen. Dit lost volgens ons weliswaar het probleem van de onterechte ongeschiktheidsverklaring op, maar heeft als risico dat ongeschikte aios niet, of pas in een laat stadium, de opleiding verlaten.   Daarom willen wij dat in de toekomst opleiders alle aios kunnen vervangen waarvan de opleiding binnen twee opleidingsjaren na aanvang wordt beëindigd. Ook wanneer deze beëindigd wordt om een andere reden dan ongeschiktheid. Deze periode van twee jaar is voldoende voor zowel de aios als de opleider om een goede inschatting van het functioneren te maken.  

OMS en KNMG: politieke steun voor patiëntveiligheid belangrijk

OMS en KNMG: politieke steun voor patiëntveiligheid belangrijk   De VVD-plannen voor betere patiëntveiligheid zijn een welkome politieke steun voor de invoering van al ontwikkelde veiligheidsnormen in ziekenhuizen. Met name het borgen van een veiligheidscultuur en het versterken van verantwoordelijkheid van de raden van bestuur van zorginstellingen kan helpen medische missers in een vroeg stadium te voorkomen. De OMS en de artsenfederatie KNMG hebben wel bezwaren tegen het voorstel om een arts standaard te schorsen als de Inspectie voor de Gezondheidszorg een onderzoek start.   De VVD heeft de Orde van Medisch Specialisten (OMS) en de KNMG eerder geconsulteerd over de voorstellen. Een aantal van onze suggesties is overgenomen. Andere punten zullen binnenkort nader worden toegelicht aan de VVD. OMS en KNMG zien in de voorstellen van de VVD het belangrijke signaal dat de uitvoering van veiligheidsprogramma’s een prioriteit van ziekenhuizen moet blijven. Net als in de luchtvaart wordt hierbij het hele proces doorgelicht en vormt de zorgverlening door artsen hierin één schakel. Negentig procent van de ziekenhuizen heeft inmiddels een gecertificeerdveiligheidsmanagementsysteem (VMS) waarin het analyseren, voorkomen en leren van incidenten centraal staat. De overheid kan zich daarom toeleggen op specifieke knelpunten en de verbreding van veiligheidsprogramma’s naar de hele zorg.   Sturing raad van bestuurDe KNMG ziet net als de VVD een belangrijke kwaliteitstaak voor de raden van bestuur van zorginstellingen. Zij kunnen direct sturen op instellingsniveau. Daarvoor is het belangrijk dat de raden van bestuur stuurinformatie ontvangen, zoals de conclusies en aanbevelingen van visitatiecommissies. Dit is ook zo vastgelegd in de kwaliteitskaders van de OMS en de KNMG. Bij visitaties is overigens al sprake van intercollegiale toetsing op basis van geanonimiseerde patiëntendossiers ter bevordering van de kwaliteit van zorg. Ook de verdere invoering van (verplichte) functioneringsgesprekken in de medische wereld  is een belangrijk instrument voor verbetering van de zorg.   Tegen standaard schorsingOngelukkig zijn OMS en KNMG met het VVD-voorstel om artsen tegen wie een onderzoek loopt vanwege mogelijke fouten standaard op non-actief te zetten. Het is, ook binnen de VVD-plannen, in de eerste plaats de taak van de raad van bestuur om maatregelen te nemen, zoals het stilleggen van het werk door een arts of afdeling. Daarnaast heeft de inspectie voor de gezondheidszorg de bevoegdheid om in te grijpen als de kwaliteit en veiligheid in het geding is, zoals door het onder verscherpt toezicht stellen van een zorgaanbieder. OMS en KNMG vinden het een goed voornemen om te bezien of het instrumentarium van de IGZ aanvulling behoeft, maar vindt het onjuist om standaard over te gaan tot schorsing bij een onderzoek. Dit zou de inspectie de mogelijkheid ontnemen om af te wegen of de patiëntenzorg wel geholpen wordt met een dergelijke ingrijpende maatregel. En de arts in kwestie wordt bij voorbaat gebrandmerkt, terwijl dat onterecht kan zijn; een onderzoek is immers juist bedoeld om de (ernst van de) situatie te onderzoeken.   OMS en Artsenfederatie KNMG komen binnenkort met een brief waarin zij op de voorstellen zullen reageren.