Frank Bosch (NIV) over de spoedeisende hulp (SEH)
Medisch specialisten zijn tegen ondoordacht ingrijpende bezuinigingen op de spoedeisende hulp (SEH) van ziekenhuizen. Zij vinden het klakkeloos verminderen van het aantal SEH`s onverantwoord. Eerst dient de organisatie van de spoedeisende hulp zodanig te zijn opgezet dat iedereen een deskundig oordeel krijgt als hij zich meldt bij een acute zorgvoorziening. Ook hebben zij grote bezwaren tegen het invoeren van een straftarief van 50 euro bij het onterecht bezoeken van een SEH, zoals opgenomen in het regeerakkoord.
De zorgverzekeraars willen met ingang van 2014 de spoedeisende en eerstehulp (SEH) van ziekenhuizen herstructureren. Eenvoudige acute zorg, zoals een beenbreuk, moet dan in de buurt geleverd kunnen worden. Complexe zorg, bijvoorbeeld een herseninfarct, in een ziekenhuis verder weg. Aanvankelijk verkocht ZN, de koepel van zorgverzekeraars, dit plan als een noodzakelijke bezuiniging. Tegenwoordig benadrukt zij vooral dat zo de kwaliteit van acute zorg is te verbeteren.
Maar de Orde van Medisch Specialisten (OMS) ziet dat een slag anders. Het is van het grootste belang dat alle partijen die betrokken zijn bij spoedeisende zorg gezamenlijk een plan maken. Met als doel deze zo goed mogelijk tegen verantwoorde kosten in te richten. Kostenreducties horen daarbij niet te snel of op voorhand te worden ingeboekt.
“Een volwaardige SEH moet in onze visie gewoon negentig procent van alle acute zorg kunnen leveren”, zegt internist Frank Bosch namens de OMS. Want het scheiden van eenvoudige en complexe patiënten is in de praktijk helemaal niet zo simpel, zegt hij. Patiënten rekenen er bovendien op dat ze in goede handen zijn. “Vroeger zagen we vooral verkeersslachtoffers, botbreuken en hartinfarcten op de SEH. Tegenwoordig zijn dat steeds vaker oudere mensen, die vaak verschillende ziektes tegelijk hebben en bij wie helemaal niet duidelijk is wat hen precies mankeert. Je moét dus wel veel specialismen in huis hebben om goed te helpen.” Juist omdat de bevolking vergrijst en dus patiënten complexer worden, moeten de toekomstplannen voor de acute zorg nadrukkelijk op deze groep worden afgestemd, vindt hij. Simpele problemen, zoals een botbreuk bij een jonge patiënt behoeft natuurlijk veel minder uitgebreide zorg.
Bosch betwijfelt bovendien of de voorgestelde herstructurering veel bespaart. “Als je een SEH sluit, moet je elders de capaciteit weer uitbreiden. Dat betekent extra investeren in faciliteiten en mensen.” Met de medisch specialisten is vooralsnog hooguit te spreken over een ‘avond- en weekendregeling’ voor de ziekenhuizen in grote steden. “Als in een stad meerdere SEH’s zijn, dan kun je je voorstellen dat je afspreekt wanneer welke open is”, aldus Bosch. Dat geldt niet alleen voor de vier grote steden, waar soms wel vier, vijf ziekenhuizen zijn met eigen afdeling acute zorg. “Maar op het platteland moet de zorg gewoon goed en bereikbaar zijn.”
De OMS bepleit dan ook de oprichting van een college acute zorg, waarin ziekenhuizen, medisch specialisten, maar ook huisartsen, verpleegkundigen en patiënten praten over hoe de acute zorg het best georganiseerd kan worden. “Daarbij moet de vraag worden beantwoord hoe de juiste zorg op de juiste plek is de leveren. Is dat in het ziekenhuis? Of bij de huisarts? Daarin willen wij onze rol zeker spelen”, aldus Bosch.