‘Zelf de regie nemen is cruciaal’

DE DIALOOG

Een veilig opleidingsklimaat is een randvoorwaarde voor goed opleiden. Maar wat is een veilig opleidingsklimaat dan precies? En welke bijdrage kan een opleider of een aios hieraan leveren? Opleider en mdl-arts Joanna Kruimel en zesdejaars aios mdl Steven Jeuring uit het MUMC+ in Maastricht gaan met elkaar in gesprek.

Jeuring: ‘Voor mij betekent een veilig opleidingsklimaat dat je kunt zeggen wat je wil zeggen. Dat je jouw wensen mag benoemen, maar ook dat je een kritische noot mag plaatsen. Je opleiding staat daarin voorop: wat wil ik bereiken en wat heb ik daarvoor nodig? – hierin neem je dus zelf ook de regie. Het moet vooral niet zo zijn dat je dingen niet durft te bespreken uit angst voor bepaalde reacties.’

Portretfoto

Kruimel: ‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Hoe kijk je hierbij naar de eigen inbreng van een aios?’

Jeuring: ‘Betrokkenheid is heel belangrijk. Hoe meer contact je hebt met je opleider, ook informeel, hoe prettiger je samenwerkt, ook professioneel. Zodra er een afstand ontstaat tussen jezelf en je opleider, wordt die drempel juist hoger. Overigens vind ik dat er in het MUMC+ duidelijk aandacht is voor een veilig opleidingsklimaat. Zo vind ik een aparte aiosvertegenwoordiger van toegevoegde waarde.’

Kruimel: ‘Sterker nog: jij vervult die rol en bent de link tussen aios en het opleidingsteam. Een veilig opleidingsklimaat betekent voor mij dat je feedback moet kunnen geven als iets niet in orde is. Als er nooit kritiek is vanuit aios binnen een opleiding, betekent dit meestal dat die opleiding niet optimaal veilig is. Anderzijds moet een opleider zich ook vrij kunnen voelen om kritiek te leveren. Aan alleen maar positieve feedback heeft een aios weinig: je kunt pas groeien als je ook inzicht hebt in je verbeterpunten en daaraan kunt werken.’

Jeuring: ‘Is de opleider hierin een rolmodel, vind jij?’

Kruimel: ‘Ik denk zelfs de hele staf, maar met name de opleider moet wel oog hebben voor het belang van de aios op de afdeling.’

Portret

Jeuring: ‘Stel dat een staflid tijdens een overdracht iets tegen een aios zegt wat niet past binnen het ‘rolmodel zijn’, vind jij het dan jouw taak als opleider om diegene daarop aan te spreken?’

Kruimel: ‘Absoluut. Ik zou het op het moment zelf zeker aan die persoon en de aios laten blijken en er later uitgebreider op terugkomen met het staflid – en het dus bespreekbaar maken.’

Jeuring: ‘Overigens voel ik me niet bezwaard om feedback te geven. Dat is ook mijn rol: als vertegenwoordiger ben ik de spreekbuis van de aios. Zo veranderde er de afgelopen tijd in het MUMC+ veel rondom de roosters, wat leidde tot onrust en daardoor ook ontevredenheid onder aios. Gelukkig kon ik dat gewoon met jou bespreken.’

Kruimel: ‘Ik ben blij met die kritiek – ik weet het liever wel dan niet, zodat dit besproken kan worden. Jij geeft nu trouwens een aios-overstijgend voorbeeld, maar het geldt ook voor individuele zaken: élke aios moet zich veilig voelen in de opleiding. Het is immers een intensieve periode waarin vaak ook privékwesties spelen – denk aan een zwangerschap, geboorte of ziekte. Is er op zo’n vlak een probleem, dan moet een aios zich vrij voelen om daarover te kunnen praten. Dat is belangrijk, want zulke problemen zijn vaak direct merkbaar op de werkvloer. Dan kan daar rekening mee gehouden worden en zo nodig hulp gegeven.’

Jeuring: ‘Ik adviseer aios ook altijd om een persoonlijk gesprek met een opleider in te plannen als ze een vraag hebben die niet aios-overstijgend is. Dat kan gaan over een privékwestie, maar ook over het zelf nemen van de regie binnen de opleiding.’

Kruimel: ‘Dat laatste is ook een belangrijke pijler van een veilig opleidingsklimaat – één waar binnen ons ziekenhuis veel aandacht voor is. Zo wordt onze maandelijkse opleidingsvergadering niet meer voorgezeten door de opleider, maar door een aios. Er is daardoor automatisch meer aandacht voor onderwerpen die aios belangrijk vinden.’

Jeuring: ‘Het voordeel is dat het aios dwingt over hun opleiding na te denken. Als vertegenwoordiger kan ik bovendien de wat minder betrokken aios activeren om met input te komen – dat is laagdrempeliger dan wanneer een opleider dat doet. Een ander gegeven is dat er altijd een aios aanwezig is bij de stafvergadering. Ook dat is een mooie ontwikkeling: je werkt niet meer met twee ‘losse’ groepen aios en stafleden in het ziekenhuis, maar voelt je meer collega’s van elkaar. Dat breekt de hiërarchie die je in de zorg toch wel een beetje hebt.’

Kruimel: ‘Ik merk wel dat het nemen van de regie nog niet in de hele aioslinie is doorgedrongen. Natuurlijk is dit een proces dat op gang moet komen – we zijn hier immers pas de laatste jaren mee bezig, maar ik wil graag benadrukken dat elke aios zelf medeverantwoordelijk is voor zijn of haar opleiding. Zelf de regie nemen is cruciaal. Dat kan gaan over het bijhouden van het portfolio of het vragen van een beoordeling, maar ook over input bij besprekingen. Het zijn niet enkel ‘taakjes’ die afgevinkt moeten worden, er zitten echt leerelementen in. Die dragen allemaal bij aan meer verantwoordelijkheid van de aios voor de eigen opleiding, en daar is een veiliger opleidingsklimaat een onderdeel van.’

Jeuring: ‘Al zit er ook een keerzijde aan. Natuurlijk wil je aios meer regie geven, maar er zijn vaak ook logistieke beperkingen. Wanneer een aios een specifieke stage wil lopen en die plek er niet is bijvoorbeeld. Sommige aios zijn dan gefrustreerd of teleurgesteld omdat ze actief de regie nemen, maar uiteindelijk niet hetgeen krijgen dat ze voor ogen hadden. Dat vind ik een lastig spanningsveld.’ 

Kruimel: ‘Het doel blijft natuurlijk om aios zoveel mogelijk te faciliteren hun gewenste competenties te behalen. Maar het is soms een tweestrijd waarbij de aios zoveel mogelijk de regie moet pakken, maar niet álles zelf kan bepalen omdat dit niet altijd mogelijk is binnen de kaders van de opleiding. Uiteindelijk gaat het om het vinden van de juiste balans.’

Tekst: Mirthe Diemel

Lees ook de andere interviews uit de serie.