Pilot Passend bewijs van start
Welke onderbouwing is er nodig om een sterke aanbeveling te kunnen doen in een richtlijn? En hoe beoordeel je dat bewijs op een goede manier? Oftewel: wat is passend bewijs? Richtlijnontwikkelaars lopen regelmatig tegen deze vraag aan. Het Kenninstituut heeft de afgelopen tijd met Cochrane Nederland een systematiek ontwikkeld die duidelijke kaders biedt voor richtlijnontwikkelaars en gebruikers. Vanaf nu wordt deze in een pilot getest bij verschillende richtlijnclusters.
In richtlijnen worden aanbevelingen geformuleerd voor knelpunten in de klinische praktijk. De sterkte van deze aanbevelingen is vaak afhankelijk van de onderliggende bewijskracht, die wordt bepaald door de GRADE-methodiek. De bewijskracht wordt beïnvloed door verschillende factoren. Voor veel knelpunten in de klinische praktijk is er echter geen hoge bewijskracht beschikbaar. In sommige gevallen, zoals bij zeldzame aandoeningen of ethisch lastige situaties, is dit ook niet mogelijk. Dit leidt soms tot onduidelijkheid, discussies en zwakke aanbevelingen in richtlijnen. De systematiek die is ontwikkeld, biedt handvatten voor hoe met deze dilemma’s om te gaan.

Deze maand is het startschot gegeven voor de pilot waarmee de systematiek wordt getest in de praktijk. De bevindingen worden gebruikt om de systematiek verder aan te scherpen en deze vervolgens in het najaar ter commentaar voor te leggen, waarna het geïntegreerd wordt in de procedures voor richtlijnontwikkeling zoals die binnen de wetenschappelijke verenigingen worden gehanteerd.
Wil je meer weten over dit project, kijk dan op onze projectpagina