NZa: samenwerking msb’s en ziekenhuisbesturen professioneler

De komst van medisch specialistische bedrijven (msb’s) als gevolg van de invoering van het integraal tarief heeft geen ongewenste gevolgen gehad. Dat is een van de conclusies van de derde monitor van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de integrale bekostiging in de medisch specialistische zorg. Volgens de NZa is er eerder sprake van het tegenovergestelde: ‘Er heeft een duidelijke professionalisering plaatsgevonden. Overleggen en besluitvorming tussen msb’s en ziekenhuisbesturen verlopen efficiënter, de taakverdeling is duidelijker en er wordt in grotere mate een gezamenlijke verantwoordelijkheid ervaren’.

In het belang van de patiënt

Sinds de invoering van het integraal tarief in 2015 zijn er zo’n 70 msb’s opgericht. Daardoor konden medisch specialisten in vrij beroep hun zelfstandigheid behouden. ‘Aanvankelijk waren we bezorgd dat hierdoor te veel focus kwam te liggen op financiële, juridische en fiscale zaken, terwijl medisch specialisten gewoon bezig willen zijn met hun patiënten,’ reageert Robert Sie, anesthesioloog en bestuurder bij de Federatie Medisch Specialisten. ‘Ik ben ongelofelijk trots op de inzet die medisch specialisten de afgelopen drie jaar hebben getoond om deze herorganisatie tot een positief eind te brengen. We maken nu makkelijker goede afspraken met ziekenhuisbesturen over kostenreductie en hoe we de kwaliteit van zorg kunnen verbeteren. De integrale bekostiging heeft veel tijd, geld en energie gekost. Ik ben dan ook blij dat de NZa bevestigt dat het uiteindelijk tot een professionelere samenwerking heeft geleid, en dat dit de patiënt ten goede komt’.

Geen andere koers

De NZa raadt in haar rapport minister Bruins voor Medische Zorg aan om geen andere koers te varen als het gaat om msb’s, maar hen de kans te geven om de positieve ontwikkelingen door te zetten. Daarnaast ziet ze weinig heil in beleid dat gericht is op het stimuleren van het zogenaamde participatiemodel, waarbij medisch specialisten mede-eigenaar worden van een ziekenhuis. Het is juridisch zeer complex en leidt tot onduidelijkheden en onzekerheden. Participatie in het ziekenhuis ligt volgens de toezichthouder minder voor de hand omdat er steeds meer zorgnetwerken ontstaan, waardoor medisch specialisten niet meer gebonden zijn aan één ziekenhuis. De NZa ziet ook geen aanleiding om beleidsmatig op te treden als het gaat om inkomen: de integrale bekostiging heeft namelijk geen substantieel effect gehad op de hoogte van de vergoeding aan de (vrijgevestigde) medisch specialisten.

Hoofdlijnenakkoord

De aanbevelingen van de NZa sluiten volgens Robert Sie aan bij de afspraken die zijn gemaakt in het Hoofdlijnenakkoord: ‘We staan met z’n allen voor de uitdaging om kosten in de zorg te reduceren maar tegelijkertijd de beste zorg te blijven leveren. Grote systeemveranderingen zoals de integrale bekostiging staan die uitdaging in de weg. Er is rust en stabiliteit nodig want de focus moet onder andere liggen op netwerkgeneeskunde; het beter organiseren van zorg rondom de patiënt. In het Hoofdlijnenakkoord hebben we hierover goede afspraken gemaakt. Zodat we tijd, energie en geld kunnen steken in wat het belangrijkst is: het leveren van de beste zorg aan de patiënt’.