Herziening richtlijn Suïcidaliteit
Deze week is de richtlijn Suïcidaliteit gepubliceerd in de Richtlijnendatabase. Deze richtlijn is de herziene versie van de Richtlijn Suïcidaal Gedrag uit 2012 en biedt zorgverleners handvatten voor de diagnostiek, behandeling en de preventie van suïcidaliteit. De richtlijn beoogt betere zorg en een hogere levenskwaliteit voor zowel mensen met suïcidaliteit als hun naasten en voor nabestaanden.
Reden voor aanpassing
Sinds de laatste publicatie (2012) is er veel nieuw onderzoek verschenen over de preventie en behandeling van suïcidaliteit. Sinds 2012 is het denken over suïcidaliteit veranderd, is de gezondheidszorg veranderd en vragen wetswijzigingen, zoals de Wet verplichte ggz, om aanpassingen. Recent is ook een wet aangenomen die onze overheid verplicht zich in te spannen om suïcide te voorkomen (de Wet integrale suïcidepreventie). Tegelijkertijd is de erkenning van de belangrijke rol van naasten en de impact die suïcidaliteit op hen heeft sterk gegroeid.
Belangrijkste wijzigingen
De algemene principes van de herkenning, diagnostiek en behandeling van suïcidaliteit zijn ongewijzigd sinds de vorige richtlijn. Dat geldt ook voor de aandacht voor persisterende suïcidaliteit en therapieresistentie. De belangrijkste wijzigingen zijn:
- Een sterkere focus op preventie, inclusief een geheel nieuwe module over universele preventie. De meest effectieve manier om suïcide cijfers omlaag te brengen blijken vormen van netwerkzorg, waarbij vanuit de ggz samengewerkt wordt met partijen buiten de ggz, zoals de huisarts, het ziekenhuis, de GGD, scholen en het sociaal domein.
- Meer beschikbaar experimenteel onderzoek, vooral op gebied van psychotherapie, waardoor stevigere conclusies kunnen worden getrokken. Ook op gebied van neuromodulatie en medicatie is het nodige gebeurd. Transcraniële Magnetische Stimulatie en de effecten van (es)ketamine zijn nieuw in deze richtlijn.
- De relatie tussen suïcide en euthanasie is een nieuw, expliciet onderwerp in de richtlijn, passend bij de ontwikkelingen die er over de laatste 15 jaar zijn geweest in het maatschappelijk denken over het levenseinde.
Samenwerking
De richtlijn is herzien op initiatief van de NVvP, onder leiding van de voorzitter Prof. Dr. Aartjan Beekman. De werkgroep die is samengesteld werd vertegenwoordigd door: psychologen (NIP), internisten (NIV), psychotherapeuten (NVP), verpleegkundigen (V&VN), de Nederlandse GGZ, de Ivonne van de Ven stichting, MIND, Stichting 113, Stichting Trimbos- instituut en Stichting Suïcide Preventie Centrum. Financiering is afkomstig van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).