Duurzame inzetbaarheid: Drie inspirerende voorbeelden en hun persoonlijke impact

Duurzame inzetbaarheid is een actueel onderwerp aan veel cao-tafels. Hoe houden we onszelf en elkaar fit en gezond om met toewijding en plezier ons vak te blijven uitoefenen, in deze drukke ­tijden met krimpende budgetten en personeels­tekorten? Het onderwerp nodigt ook zorg­instelling en vakgroepen uit om zelf aanvullende regelingen te treffen. In dit artikel bespreken we drie inspirerende voorbeelden en hun persoonlijke impact.

Diana Cornelissen, kinderarts Rijnstate

‘We staan allemaal fitter op de werkvloer’

‘Binnen mijn vakgroep vielen steeds meer collega's uit met gezondheidsproblemen, de meesten werden voor een klein percentage afgekeurd. Daarvoor ­konden we geen vervangende krachten aannemen. Collega’s die de diensten overnamen, kregen – volgens de arbeidsvoorwaardenregeling voor kinderartsen in loondienst – geen eerlijke compensatie. We zijn twee jaar geleden begonnen met een eigen regeling waarmee de hele vakgroep unaniem instemde. Daarmee hebben we onze dienst- en compensatiestructuur kunnen bijsturen. We krijgen tijd voor tijd voor de overgenomen avond- en weekenddagdiensten. De nachten worden betaald. Voor de zondag- tot en met donderdagdienst krijgen we een hersteldag. 
Voordat deze regeling er was, werkte ik, deed ik een dienst, friste ik me op en ging opnieuw aan de slag. Dat ging maar door, geen wonder dat ik een kort lontje kreeg. ’s Avonds thuis was ik te moe om van mijn gezin en de avond te genieten. Sinds de regeling voel ik na een drukke dienst oprecht de keuze: ga ik naar bed of wied ik nog even onkruid in de tuin? De druk van het heilige moeten is weg. Daardoor staan we nu allemaal fitter op de werkvloer. En er is meer: na ons zestigste kunnen we ervoor kiezen helemaal geen – in plaats van iets minder – nachtdiensten te draaien en na onze 63e verjaardag zijn ook de avond- en weekeinddiensten niet langer verplicht. Degenen die van de regeling gebruikmaken, leveren dit stukje contract in. De gehele regeling is doorgerekend en budgetneutraal.
Ja, dit doet echt iets aan de hoge werkdruk, zeker wat ­betreft inroostering. Maar het vergt ook iets van ons, want er komen ook steeds meer chronisch zieke patiënten die langdurige zorg vragen. Bovendien is er minder capaciteit aan dokters. We staan daardoor voor ongekende bedrijfsorganisatorische keuzes. De denk­richting is wel helder: werkstress gaan we verlichten door de patiëntenpopulatie te laten passen binnen de beschikbare policapaciteit en daarop te sturen. Maar duurzame inzetbaarheid vergt ook een principiële keuze voor ruimte, rust en herstel. Mijn dagdelen werk zijn nu anders ingedeeld, maar ik stel mezelf wel de vraag waar de ruimte voor duurzame keuzes vandaan moet komen. Als dokter wil ik immers geen nee zeggen tegen kinderen die nog een heel leven voor zich hebben.’

Sjoerd Mollema, cardioloog Haaglanden Medisch Centrum

‘We vragen ons wel eens af waarom we dit niet eerder hebben bedacht’

‘Dokters zijn enorm bevlogen, willen goed doen en gaan tot het uiterste. Steeds opnieuw moeten we daarin zoeken naar de balans tussen draaglast en draagkracht. Recente cijfers laten zien dat tot wel 40 procent van de medisch specialisten burn-outklachten vertoont. Ook weten we dat dokters die daarbij maar blijven doorgaan op termijn minder goede zorg leveren en relatief vaker betrokken zijn bij patiëntveiligheidsincidenten. We zien het animo voor ons beroep afnemen onder jonge artsen. Alleen als we blijven werken aan duurzame inzetbaarheid kunnen we dat tij keren.
In onze vakgroep wilden we beter grip krijgen op werkplezier. Als onderdeel van ons kwaliteitsbeleid zijn we daarom in 2018 begonnen met een simpele, anonieme, jaarlijkse enquête met tien vragen over knelpunten: overvolle poli’s, te veel diensten en hoge werkdruk om er een paar te noemen. De drie belangrijkste presenteer ik steeds in de vakgroepvergadering. Daaruit ontstaat ieder jaar een verbeterplan dat wordt uitgewerkt in werkgroepjes. Dat heeft al geleid tot goede verbeteringen. Zelf werk ik bijvoorbeeld niet meer op alle drie de locaties van ons ziekenhuis, maar op maximaal twee. Ik hoef als dienstdoende cardioloog ook niet meer consulten, eerste harthulp en hartbewaking te combineren met het afhandelen van telefoontjesvan huisartsen. Een collega neemt nu het telefoonwerk voor zijn rekening. Dat scheelt aanzienlijk.
Onze oplossingen zijn niet heel ingewikkeld en staan onze omzet en productie nauwelijks in de weg. We vragen ons daarom wel eens af waarom we dit niet eerder hebben bedacht. Misschien doordat hoge werkdruk lange tijd een onderwerp was dat je maar lastig kon adresseren: onder dokters werd het soms gezien als een zwakte. Inmiddels zijn we opener geworden, niet meer zo bang om onze kwetsbaarheid met elkaar te delen. Ik ben trots dat dit kan in onze vakgroep. Werkplezier is een essentieel deel van ons werk geworden en duurzame inzetbaarheid verspreidt zich als een olievlek binnen de vakgroepen van ons ziekenhuis en daarbuiten. Oké, misschien is het in sommige vakgroepen nog wat onderbelicht, maar het besef van de noodzaak om krachten te bundelen groeit. Langzaam zie ik dat het niet alleen maar bij mooie woorden blijft: een medisch specialist moet goed in zijn of haar vel zitten om goede zorg te kunnen verlenen.’

Eke van der Ploeg, aios anesthesiologie UMC Utrecht

‘Ik voel dat ik aan de goede kant van de belasting zit’

‘Met mijn vriend streek ik vorig jaar drie maanden neer in Peru en Chili. We leefden voornamelijk in de natuur en dat maakte het leven simpeler. De prikkels en druk uit het bekende dagelijks leven ontbraken. Opgeladen kwamen we terug in Nederland. In mijn opleidingsgroep zie ik regelmatig dat jonge collega’s er voor langere tijd tussenuit gaan. Blijkbaar werkt dat aanstekelijk. Bovendien: nu kan het nog, later in mijn carrière zal dat ongetwijfeld moeilijker gaan. Met mijn vriend - aios psychiatrie - was het even puzzelen, maar het lukte ons er de tijd voor te vinden. 
Op de opleiding in Utrecht en in Apeldoorn, waar ik nu ben gedetacheerd, vonden ze het goed dat ik langdurig onbetaald verlof opnam. In Apeldoorn waarschuwden ze me wel dat ik na drie maanden sabbatical waarschijnlijk een stapje terug zou moeten doen in mijn vooruitgang, omdat ik weer moest wennen. Dat vond ik een acceptabele concessie. Ik hou van mijn opleiding en werk, maar niet ten koste van alles. Iets naast je werk doen heeft een preventieve werking en het houdt je gezond. Duurzame inzetbaarheid heeft voor mij te maken met het individualiseren van ons vak. Iedereen heeft behoefte aan werk-privébalans. Voor de een brengt een reis die balans, de ander wil tijd voor een cursus of gezin. Daarvoor moeten ruimte en mogelijkheden worden geschapen. De bedrijfsvoering zou hierbij geen beperkende factor moeten zijn.
De werkdruk voor aios is hoog, maar ik heb wel voor een vak gekozen met redelijk afgebakende werktijden. Ik voel daardoor dat ik aan de goede kant van de belasting zit. We werken in shifts en kunnen veel overdragen aan collega’s na ons. Strak geregeld. Maar over de hele linie ervaren aios een forse werkdruk. Als bestuurslid van De Jonge Specialist zie ik dat terug in de terugkerende enquête die onlangs is verschenen. Nauwkeurig monitoren we hoe zich dit ontwikkelt. Zo weten we dat 26 procent van de aios klachten vertoont die bij een burn-out passen. Dit vraagt echt aandacht.’


Meer informatie

Bekijk de factsheet met meer voorbeelden die duurzame inzetbaarheid bevorderen.

Meer informatie lees je op onze speciale themapagina: 
www.demedischspecialist.nl/gezondenveiligwerken

Weten hoe je collega’s denken over thema’s als werkplezier, werk-druk en werk- en privébalans? Check de Loopbaanmonitor.

Lees meer over de resultaten van de Gezond en veilig werken enquête van De Jonge Specialist op www.dejongespecialist.nl.



Download het artikel als pdf
Lees meer artikelen uit het magazine