De Specialist

Pitch; Pleidooi om implementatie

Roelof van Blommestein, kno-arts
Themaraad Optimaal Functioneren en Openheid
13 december 2016

Bekijk de presentatie

“Al jaren worden wij geconfronteerd met allerlei berichten, in de media, waarin disfunctionerende collega’s al dan niet terecht worden beschreven en waar allerlei problemen in het ziekenhuis gaande zijn”, start Roelof van Blommestein zijn pitch; een roep om implementatie.

Fors probleem

Er is dan ook volgens Blommestein sprake van een fors probleem. Volgens recent onderzoek blijkt ook dat er heel wat mis is. Zo’n 46% van de artsen in opleiding vertoont symptomen van burn-out of hebben daadwerkelijk een burn-out. En ook bij medisch specialisten is er wel degelijk een probleem. Denk aan het ‘second victim’ verschijnsel. Uit onderzoek door Van Haecht uit 2016 onder 2000 medewerkers blijkt dat in de laatste 6 maanden ruim 8% van de mensen te maken heeft gehad met een ernstig patientveiligheidsprobleem dat tot blijvende schade bij de patiënt heeft geleid of zelfs tot overlijden. Uit dit onderzoek bleek ook dat medisch specialisten vele maanden na het incident tekenen vertoonden van een posttraumatische stress stoornis zoals slapenloosheid tot aan zelfs het stoppen van het werk.

De belofte

In de afgelopen jaren zijn er heel wat documenten geproduceerd waarin diverse instrumenten worden beschreven die kunnen worden toegepast. De basis van alle deze stukken en ook de basis van de Raad Kwaliteit is de Eed. Blommestein moedigt het publiek aan om op de trap in de Domus Medica de volgende keer even stil te staan bij de Eed die op de muur staat beschreven. Alle dossiers van de Raad Kwaliteit van de Federatie zijn in feite terug te vinden in de Eed zo stelt Blommenstein. Maar, vervolgt hij, het is wel een Eed die in een buitengewone en ingewikkelde omgeving moet worden toegepast. Een omgeving waarin openheid gevraagd wordt. De raden van bestuur, wetenschappelijke verenigingen en patiëntenorganisaties stellen eisen aan de medisch specialist die steeds weer andere zaken moet gaan doen doordat hij/zij door de waan van de dag wordt overvallen.

Positieve benadering

De gedachte van het visiedocument Optimaal Functioneren is een positieve benadering volgens Blommenstein. Het is gemakkelijk om een gesprek over optimaal functioneren te laten afglijden naar een discussie over disfunctioneren. En dat is niet de bedoeling zo stelt hij. De huidige kwaliteitsinstrumenten zijn op de uitersten gericht, terwijl er sprake is van een glijdende schaal. Je mag ervan uit gaan dat een medisch specialist functioneert. Hij of zij kan op een gegeven moment minder gaan functioneren en kan daarbij doorglijden naar disfunctioneren. Waarom kunnen we dat niet omkeren? Wat willen we voorkomen? Die ene individu geïsoleerd binnen een grote groep die wel met elkaar communiceert.

Competenties

Er wordt nogal wat van de medisch specialist verwacht: . alle kerncompetenties om goed medisch te kunnen handelen, optimaal te functioneren richting de patiënt, zichzelf toetsbaar op te stellen en het toepassen van alle kwaliteitsinstrumenten. Dat zijn nogal wat zaken en dat kunnen we niet alleen zo stelt Blommestein. Zo is er het bekende individuele functioneren van de medisch specialist, maar op het moment dat de medisch specialist verantwoordelijk is voor het functioneren van zijn vakgroep dan moet hij ook weten waar de sterke en zwakke punten zitten.. Het omvormen van IFMS naar een G(roeps)FMS zal volgens hem een absolute verbetering in zijn.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

Er is volgens Blommenstein niet alleen een cultuurverandering nodig in de visitaties door inzet van externe visiteurs, maar volgens hem moet er een algehele cultuurverandering plaatsvinden. Medisch specialisten zijn aanspreekbaar voor alles wat er in het ziekenhuis gebeurt, ze zijn aanspreekbaar voor wat er met diens patiënten gebeurt. Maar zo stelt Blommestein wederom; “Wij kunnen het niet alleen, we zitten in een ziekenhuis, in een structuur van wetenschappelijke verenigingen, raad van bestuur en van toezicht. Allen hebben een verantwoordelijkheid om de omgeving van de medisch specialist zo in te richten dat de medisch specialist optimaal kan functioneren.” Daarom zijn er in het visiedocument 50 aanbevelingen gedaan en daar zit ook meteen het probleem volgens Blommenstein. Groepen als de MSB’s, RvB’s en RvT’s vallen buiten het blikveld van de Federatie. Er zal dus volgens Blommestein steeds weer aandacht moeten worden gevraagd voor de implementatie van het visiedocument Optimaal Functioneren, zodat dit in de ziekenhuizen op een goede manier georganiseerd kan worden.

Cultuurverandering

Normen en waarden vaststellen binnen de instellingen en wetenschappelijke verenigingen. Als mensen zich daaraan houden dan krijg je op een gegeven moment een cultuur waarin je elkaar kunt aanspreken zo geeft Blommenstein aan. Hij noemt daarbij het voorbeeld van zijn eigen vakgroep. “Op het moment dat wij de ochtendbespreking starten steken we allemaal onze handen op om er zeker van te zijn dat we geen ringen en horloges dragen. Bare hand policy. Is absoluut niet bedreigend, maar wel het begin van elkaar kunnen aanspreken”. Ook rekening houden met collega’s behoort hiertoe, bijvoorbeeld als er privé iets gebeurt waardoor het voor zou kunnen komen dat een collega op een bepaald moment met zijn hoofd er minder bij is. Ook dát zou in openheid gedeeld moeten kunnen worden zodat je dan als vakgroep dit kan proberen te ondersteunen, zo stelt Blommestein.

“Doen we het nou zo slecht? Helemaal niet, we staan als een van de beste landen te boek met onze gezondheidszorg, maar we moeten wel doorgaan, we hebben het tenslotte beloofd” besluit Blommestein met een verwijzing naar de Eed.