Pitch; De waarde van een extern visiteur
Monica Grasveld, onafhankelijk extern visiteur
Themaraad Optimaal Functioneren en Openheid
13 december 2016
Bij visitatie gaat het om de weerspiegeling – het is in essentie bedoeld om te verbeteren en met de weerspiegeling hoop je dat boven tafel te krijgen, zo start Monica Grasveld haar pitch. Het gaat ook om die weidse blik, ruimer kijken en onderwater kijken. Als extern visiteur en niet-medisch specialist heeft Grasveld in totaal bij de cardiologen in drie academische, vier grote fusieziekenhuizen en zes kleine middelgrote perifere ziekenhuizen onderdeel uitgemaakt van de visitatiecommissie. Daarnaast nam ze deel aan verschillende kwaliteitscommissies. Wat zijn haar ervaringen tot nu toe en wat heeft zij teruggekregen?
Een extra stimulans
Grasveld benoemt dat ze onder meer heeft teruggekregen dat een externe visiteur zorgt voor meer aandacht voor non verbale communicatie. In het visitatieproces voeren vaak twee mensen het woord, terwijl er heel veel mensen zitten. Als de hoofdvisiteur de ruimte geeft dan kan de externe visiteur dat doorbreken. De stijlen van de hoofdvisiteurs kunnen heel verschillend zijn zo is de ervaring van Grasveld. Wat ook heel bepalend is voor de kwaliteit van het visitatieproces zelf. Een extern visiteur kan ook iemand apart nemen. Of zoals Grasveld zelf ook deed, met de chef de clinique om tafel. Dit is een persoon die niet bij de visitatie zelf aanwezig is tafel zit, maar wel heel veel hoort en ziet en waardevolle informatie kan hebben, zo stelt Grasveld in haar betoog.
Die ene vraag
Als niet-medisch specialist heb je ook vooral meerwaarde in de zaken boven tafel te krijgen. Grasveld noemt een voorbeeld van een vakgroep van 30 man waarbij alles goed leek te gaan. Toch vroeg ze zich af hoe deze specialisten voor elkaar zorgden in een praktijk waarbij er ook ernstige zaken voorkomen. Ze kreeg de kans deze vraag te stellen en dit verraste een vakgroep. Het viel letterlijk stil, maar het leidde uiteindelijk ook ertoe dat één iemand naar voren trad die het heel zwaar had na het overlijden van diens patiënt. De cultuur binnen de vakgroep was er een van ‘ach dat hebben we allemaal weleens’. Het gevolg was dat deze ene specialist geïsoleerd raakte. Het feit dat Grasveld deze vraag stelde, maakte dat het visitatieproces een andere wending kreeg waarbij de vakgroep blij was dat dit boven tafel was gekomen. Komt dit dan ook in het visitatierapport? Nee, geeft Grasveld aan, maar het heeft er wel voor gezorgd dat er iets in beweging komt.
Conclusies
Moet er altijd een extern visiteur mee? Nee, er zijn specialisten die dit heel goed zelf zouden kunnen. De ene commissie is daar heel goed zelf toe in staat en dan is het effect van een extern visiteur inderdaad beperkt. Wel pleit Grasveld ervoor dat er 1 à 2 keer een externe visiteur meegaat, zeker bij nieuwe visiteurs. Het is goed voor de kwaliteit van het visitatieproces zo stelt Grasveld. Ook pleit Grasveld voor intervisie van visiteurs en dan vooral over wetenschappelijke verenigingen heen. Je kunt heel veel leren van elkaars manieren van visiteren. Ook het visitatieprogramma zou veel meer op maat moeten worden gemaakt. Het is vreemd dat een hetzelfde programma wordt toegepast bij een groep van vier als op een groep van 30 medisch specialisten. Grasveld vindt ook dat er meer naar de capaciteiten van het visitatieteam moet worden gekeken en naar de noodzakelijke zorgvuldige voorbereiding die er bij haar visitaties toch vaak bij inschoot.