Wetenschappelijke verenigingen verbeteren kennisagenda's
Hoe kunnen wetenschappelijke verenigingen de kwaliteit van hun kennisagenda’s verbeteren? Deze vraag staat centraal in het adviesrapport Doorontwikkeling kennisagenda’s van het Kennisinstituut dat deze week is gepubliceerd. In samenwerking met twaalf wetenschappelijke verenigingen zijn experimenten binnen de ontwikkeling van kennisagenda’s uitgevoerd op basis waarvan concrete aanbevelingen zijn opgesteld die door alle wetenschappelijke verenigingen te gebruiken zijn.
De belangrijkste aanbevelingen hebben betrekking op drie aspecten die van belang zijn bij het ontwikkelen van een kennisagenda: multidisciplinariteit, samenwerking en het onderhouden van kennisagenda’s.
Multidisciplinariteit
In de huidige situatie worden kennisagenda’s vaak geïnitieerd en ontwikkeld vanuit één wetenschappelijke vereniging. Omdat geprioriteerde vragen meestal gaan over aandoeningen waarbij meerdere specialismen betrokken zijn, is het van belang dat alle betrokken partijen vanaf het begin van de ontwikkeling van de kennisagenda vertegenwoordigd zijn in de werkgroep.
Samenwerking met stakeholderpartijen
Het is bij een kennisagenda belangrijk dat er voldoende draagvlak voor de geprioriteerde vragen is. Niet alleen binnen de eigen vereniging, maar ook erbuiten. Informatiebijeenkomsten kunnen bijdragen aan de betrokkenheid van patiëntenvertegenwoordigers bij de kennisagenda. Daarnaast kunnen andere stakeholders meedenken over organisatie van zorg vraagstukken.
Continu onderhouden
Voor de relevantie van de kennisagenda is het van belang dat deze de meest urgente vragen bevat die moeten worden uitgezocht. Om van de kennisagenda een meer continu proces te maken, moet er een nieuwe infrastructuur komen voor het inventariseren en prioriteren van kennisvragen, waardoor vragen sneller vervangen kunnen worden door andere relevante vragen. Het adviesrapport bevat aanbevelingen over hoe een dergelijke infrastructuur eruit kan zien.
Samenwerking
Het project is geïnitieerd door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten, in samenwerking met vertegenwoordigers vanuit de orthopeden (NOV), internisten (NIV), longartsen (NVALT), mdl-artsen (NVMDL), chirurgen (NVvH), klinisch geriaters (NVKG), neurologen (NVN), gynaecologen (NVOG), radiologen (NVvR), reumatologen (NVR), revalidatieartsen (VRA) en klinisch genetici (VKGN). Financiering is afkomstig van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).