Versnellingsprogramma voor snellere richtlijnherzieningen

Hoe kan relevante nieuwe kennis sneller een plek krijgen in richtlijnen? In het Versnellingsprogramma Duidingen hebben het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten met Cochrane, ZonMw en het programma Zorgevaluatie & Gepast Gebruik (ZE&GG) gekeken naar een gestructureerde aanpak hiervoor. Binnen dit programma is het gelukt om de stap van publicatie van onderzoeksresultaten naar publicatie van de richtlijnmodule te verkorten van 5 à 7 jaar naar een periode van 12 tot 26 maanden. Ook heeft het Versnellingsprogramma belangrijke aanbevelingen voor de toekomst van richtlijnherzieningen opgeleverd.

Richtlijnmodules worden nu al regelmatig gecontroleerd en aanbevelingen worden aangepast op basis van de meest recente medisch-wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen. Maar de doorlooptijd tot opname in de richtlijn is nog te lang. Daarom is met het Versnellingsprogramma Duidingen geprobeerd deze doorlooptijd te verkorten. Met dit project zijn de resultaten van 25 veelbelovende doelmatigheidsstudies van ZonMw versneld geduid, en waar relevant opgenomen in een richtlijnmodule. Ook is er een evaluatie uitgevoerd om te leren van de ervaringen en deze kennis toe te passen in het proces van toekomstig richtlijnonderhoud en de agendering voor nieuwe zorgevaluatiestudies.

Aanbevelingen voor richtlijnherzieningen

De volgende aanbevelingen zijn geformuleerd om bij richtlijnherziening in de toekomst tot een snellere doorlooptijd te komen: 

  • Door werkprocessen anders in te richten, kan meer verbinding gecreëerd worden tussen onderzoekers en richtlijnontwikkelaars. Bijvoorbeeld door de richtlijnvertegenwoordigers direct te betrekken bij het agenderen en opzetten van het zorgevaluatieonderzoek en zo onderzoek te doen dat beter aansluit bij kennisvragen in richtlijnen.
  • Het onder embargo delen van ongepubliceerde onderzoeksresultaten met de richtlijnwerkgroep of het cluster, zorgt voor een versnelling van de doorlooptijd. Op deze manier kan al voorafgaand of tijdens het publicatieproces de mogelijke impact op de aanbevelingen in de richtlijn beoordeeld worden.
  • Verder moet er aandacht worden besteed aan wat door iedereen als passend bewijs wordt gezien. Er moet al veel eerder in het proces bekeken worden welke studie, met welke uitkomstmaten en relevante verschillen en welk design er nodig is om de aanbeveling ook in de richtlijn aan te passen. We moeten dus op voorhand met elkaar vaststellen welk bewijs voldoende is en met welk bewijs we de bewijskracht verhogen.

Vervolg

Om deze aanbevelingen in de praktijk te brengen, lopen er verschillende vervolgprojecten. Zo is er een promotietraject gestart om te formuleren wat precies passend bewijs is. Vanuit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) loopt er een project ‘Ontwikkeling van een uniforme methodiek voor bepaling van passend bewijs bij richtlijnen en zorgevaluatiestudies’. Daarnaast is er een SKMS-project in samenwerking met ZonMw naar de positionering van de kennisagenda’s ‘Inzicht in opbrengsten kennisagenda’s’. Ook de pilot vanuit ZE&GG en Kennisinstituut met het prioriteren van zorgevaluatieonderzoek binnen drie richtlijnclusters loopt inmiddels. Al deze projecten moeten gaan bijdragen aan het verkorten van de doorlooptijd van richtlijnherzieningen.