Update richtlijnen Dementie en Delier

Op basis van de laatste inzichten uit wetenschap en praktijk zijn de richtlijnen Dementie en Delier bij volwassenen en ouderen geactualiseerd. De richtlijn Dementie heeft drie nieuwe modules en één herziene module. Aan de richtlijn Delier bij volwassenen en ouderen is één nieuwe module toegevoegd. 

Dementie

  • Module Screening op dementie/ cognitieve stoornissen in het ziekenhuis (update) 
    Deze module vraagt hernieuwde aandacht voor het opsporen van cognitieve stoornissen bij opname in het ziekenhuis en het aanpassen van beleid en begeleiding daarop. In deze module worden de beschikbare screeninginstrumenten geëvalueerd voor herkenning van cognitieve stoornissen bij patiënten ouder dan 70 jaar die in het ziekenhuis zijn opgenomen.
     
  • Module Preventie cognitieve achteruitgang en dementie (nieuw) 
    In de praktijk heerst veelal de vraag welke interventies patiënten zelf kunnen ondernemen om cognitieve achteruitgang en dementie te voorkomen. Het is echter onzeker of bepaalde risicofactoren causaal verbonden zijn met het ontstaan van dementie. Daarom ligt een interventie waarbij meerdere risicofactoren tegelijkertijd worden aangepakt het meest voor de hand. Deze module evalueert welke multicomponent interventies (zoals voeding, beweging, cardiovasculaire risicofactoren en cognitieve training) het meest effectief zijn bij de preventie van cognitieve achteruitgang. 
     
  • Module Genetische risicofactoren (nieuw)
    Afgelopen jaren is er toenemende belangstelling voor de evaluatie van genetische risicoscores voor verschillende oorzaken van dementie. Deze module evalueert de plaats van genetische risicofactoren in het algemeen in het risico op dementie. De waarde van genetische en erfelijke risicofactoren in het voorspellen van cognitieve klachten is nog niet duidelijk. Er is daarom een duidelijke aanbeveling geformuleerd om geen routinematig genetisch onderzoek te doen bij verdenking op dementie of de ziekte van Alzheimer. 
     
  • Module Diagnostiek van dementie bij personen met een verstandelijke beperking (nieuw)
    Cognitieve stoornissen en dementie komen relatief veel voor bij mensen met een verstandelijke beperking. Diagnostiek van dementie binnen de tweede- en derdelijnszorg wordt in principe verricht volgens dezelfde standaarden als in de algemene populatie. Echter, de gebruikelijke cognitieve onderzoeken en screeningsinstrumenten zijn bij mensen met een verstandelijke beperking niet altijd goed te gebruiken. Er zijn verschillende instrumenten ontwikkeld specifiek voor deze doelgroep, het is echter onduidelijk wat het meest betrouwbare en valide instrument is om dementie bij een mens met een verstandelijke beperking vast te stellen. In deze module worden de verschillende beschikbare instrumenten geëvalueerd.  

Delier bij volwassenen en ouderen 

  • Module Preventief staken van middelen met anticholinerge werking bij risico delier
    Het gebruik van anticholinerge medicatie vormt in het algemeen een risicofactor voor het ontstaan van delier. Als patiënten al een delier hebben, zijn er verschillende behandelingen mogelijk. In de richtlijnmodule wordt geëvalueerd of het preventief staken van anticholinerge medicatie zinvol is voor potentieel delier luxerende medische ingrepen of bij ernstige ziekte.  

Samenwerking 

De herziening van deze twee richtlijnen is een initiatief van het richtlijncluster Cognitieve Stoornissen en Dementie. Vertegenwoordigers vanuit de volgende specialismen hebben meegeschreven of waren nauw betrokken: klinisch geriaters (NVKG), internisten (NIV), ziekenhuisapothekers (NVZA), neurologen (NVN), psychiaters (NVvP), psychologen (NIP) en artsen verstandelijk gehandicapten (NVAVG). Het Kennisinstituut heeft het traject begeleid. Financiering is afkomstig van der Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).