Richtlijn levensbeëindiging op verzoek
De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) heeft deze maand de richtlijn ‘Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis’ uitgebracht. Psychiaters worden dagelijks geconfronteerd met patiënten met een doodswens. Het omgaan daarmee vereist grote behoedzaamheid. De richtlijn helpt psychiaters daarbij.
De herziene richtlijn beschrijft een actuele, zorgvuldige en bruikbare procedure bij een verzoek om levensbeëindiging van een patiënt met een psychische stoornis. Het gaat daarbij om de volgende vier fasen: verzoek, beoordeling, consultatie en uitvoering. In de richtlijn is meer ruimte voor het betrekken van familie en naasten in alle fasen, en ligt meer dan voorheen de nadruk op het bespreekbaar maken van het onderwerp tussen arts en patiënt. Daarnaast is de beoordeling van resterende behandelopties aangescherpt en de reikwijdte van de richtlijn naar ook andere artsen dan psychiaters verbreed.
Rechten en plichten
Wanneer de patiënt met een verzoek komt, hebben artsen niet de plicht om het verzoek tot levensbeëindiging in te willigen. Noch heeft de patiënt het recht dit te eisen. Wel heeft de arts de verantwoordelijkheid om het onderwerp te bespreken met de patiënt of deze te verwijzen, bijvoorbeeld in het geval van principiële bezwaren.
Wilsbekwaamheid
Bij patiënten met een psychiatrische stoornis kan het moeilijk zijn om te bepalen of de doodswens vrijwillig en weloverwogen is. De doodswens kan van tijdelijke aard zijn, of deel uitmaken van het klachtenpatroon van het ziektebeeld. Uit zorgvuldigheidsoverwegingen is daarom in de beoordelingsfase de second opinion door een onafhankelijk deskundig psychiater verplicht gesteld. Deze psychiater onderzoekt welke behandelopties nog mogelijk zijn en zo mogelijk de wilsbekwaamheid. Tevens wordt in deze fase onderzocht of het verzoek vrijwillig en weloverwogen is en of er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
Consultatiefase
Bij de consultatiefase zal altijd een SCEN-arts worden geraadpleegd, die toetst of voldaan is aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen. Wanneer het verzoek afkomstig is van een arts die geen psychiater is, dan moet ook in de consultatiefase een psychiater worden betrokken. Zo wordt gegarandeerd dat bij elk traject minimaal twee psychiaters zijn betrokken. Levensbeëindiging op verzoek komt in de psychiatrie weinig voor. In 2017 bedroeg het totale aantal meldingen van euthanasie 6585, waarvan 83 op psychiatrische grondslag.
Samenwerking
De richtlijn is opgesteld in samenwerking met het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG), de artsenfederatie KNMG en het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) met ondersteuning van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten. De richtlijn is beschikbaar op www.richtlijnendatabase.nl