Richtlijn Colorectaal carcinoom herzien

Op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten zijn er nieuwe en geüpdate modules toegevoegd aan de richtlijn Colorectaal carcinoom. Deze multidisciplinaire richtlijn is opgesteld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde.

De volgende drie modules zijn geüpdate: 

  • Locoregionale stadiëring rectumcarcinoom (module 2.4) is aangevuld met vier nieuwe deelvragen: 
    • Wat is het optimale beeldvormende protocol voor primaire stadiering van het rectumcarcinoom?
    • Hoe wordt invasie in (een deel van) de anus gestadieerd?
    • Welke criteria worden gehanteerd voor MRF-invasie en EMVI op MRI?
    • Welke items dienen in een gestructureerd verslag te worden opgenomen?
  • Neoadjuvante radio- en/of chemotherapie intermediair stadium carcinoom cT1-3 (MRF-)N1 In deze module 6.4 zijn een overweging en een aanbeveling toegevoegd in lijn met de nieuwe module 6.6 Re-stadiëring na (chemo)radiotherapie voor rectumcarcinoom. Daarnaast is duidelijker benoemd dat alleen TME-chirurgie als alternatief voor neoadjuvant 5x5 Gy moet worden besproken.
  • Neoadjuvante radio- en/of chemotherapie lokaal gevorderd carcinoom cT3 (MRF+), cT4 en/of N2: In deze module 6.5 is er één nieuwe deelvraag over indicaties voor systemische therapie voorafgaand aan of volgend op radiotherapie.

Daarnaast zijn er nieuwe modules toegevoegd over de volgende onderwerpen:  

  • Locoregionale stadiëring coloncarcinoom: deze module geeft aan waarover gerapporteerd moet worden in het CT-verslag met ook aanwijzingen voor interpretatie van zichtbare lymfklieren. Enerzijds is dit belangrijk voor standaardisatie, en anderzijds kunnen er beleidsconsequenties aan verbonden zijn.
  • Acute presentatie coloncarcinoom: aangepaste aanbevelingen voor het obstructief coloncarcinoom, maar zijn nu ook aanbevelingen opgenomen over coloncarcinoom met perforatie, bloeding of peritumoraal abces. Ten aanzien van het obstructief coloncarcinoom is nu boven de leeftijd van 70 jaar geen plaats meer voor acute resectie, en ook bij jongere patiënten kan een overbruggingsstrategie worden overwogen.
  • Re-stadiëring na (chemo)radiotherapie voor rectumcarcinoom: belangrijke aanwijzingen voor de radiologen hoe dit onderzoek moet worden gedaan, en moet worden geïnterpreteerd en gerapporteerd. Ook staan er duidelijke aanbevelingen over de timing van restadiëring, waarmee standaardisatie wordt nagestreefd.
  • Reconstructie perineum en Anastomose en deviërend stoma: twee chirurgische, technische modules over de sluiting van het perineum na abdominoperineale resectie (APR) en het aanleggen van ontlastende en permanente stoma’s. De modules geven praktische handvaten voor de dagelijkse praktijk met enkele nieuwe aanbevelingen. 
  • Lokale therapie peritoneale metastasen: bevat nuances in de indicatiestelling voor cytoreductieve chirurgie en HIPEC. Daarnaast wordt duidelijk aangegeven hoe gehandeld moet worden indien er onverwacht peritoneale metastasen gevonden worden bij een geplande resectie voor een colorectaal carcinoom.
  • Prehabilitatie: het advies is om patiënten te wijzen op het belang van bewegen, voldoende en gevarieerde voeding en het stoppen met roken in aanloop naar een colorectale resectie. Maar vanwege onvoldoende bewijs worden specifieke prehabilitatie programma’s vooralsnog niet aanbevolen. 
  • Follow-up na klinisch complete respons op neoadjuvante / inductie behandeling: voor patiënten met een klinisch complete respons op voorbehandeling wordt een standaard follow-up schema geadviseerd, wat niet meer zo intensief is als eerder in studieverband werd gedaan. Daarnaast worden handvaten geboden hoe endoscopie en MRI in deze setting moet worden uitgevoerd en beoordeeld.

Bekijk de richtlijn