Nieuwe richtlijnmodules Benigne gynaecologie gepubliceerd

Op basis van nieuwe inzichten en ontwikkelingen op gebied van diagnostiek en behandeling voor vrouwen met benigne gynaecologische aandoeningen zijn dertien nieuwe modules gepubliceerd bij vijf richtlijnen: Premenstrueel syndroom, Primaire amenorroe, Urine-incontinentie bij vrouwen, Laparoscopische hysterectomie bij benigne indicaties en Het vergrote ovarium.

Richtlijn Premenstrueel syndroom

Ovulatieremming door orale anticonceptiva (OAC) bij vrouwen met PMS

Deze module gaat over de effectiviteit van het traditionele combinatiepreparaat vergeleken met placebo bij vrouwen met premenstrueel syndroom (PMS) en de effectiviteit van drospirenonhoudend OAC vergeleken met niet-drospirenonhoudend OAC. In deze module wordt ingegaan op de vraag of OAC zou moeten worden voorgeschreven aan vrouwen met PMS en zo ja, welke OAC dat moet zijn. 

Ovulatieremming door salpingo-oöforectomie bij vrouwen met PMS 

Bij PMS is men uiterst terughoudend met salpingo-oöforectomie of gecombineerde hysterosalpingo-oöforectomie wegens de ingrijpende en onomkeerbare gevolgen. In deze module wordt beschreven wat de plaats is voor de salpingo-oöforectomie in de behandeling. Bijvoorbeeld bij aanvullende gynaecologische pathologie of wanneer andere behandelmethoden onvoldoende effect hebben gesorteerd. De module geeft ook duidelijkheid over de voorkeur voor operatieve ingreep en het wel/niet voorbehandelen met een GnRH-analoog. 

Behandeling met SSRI’s bij vrouwen met PMS

Bij PMS worden SSRI’s regelmatig voorgeschreven conform de huidige richtlijn. Echter, in de praktijk blijken niet alle vrouwen met PMS voldoende baat te hebben bij de behandeling. In deze module wordt beschreven hoe effectief SSRI’s zijn, zowel op fysiek als psychologisch domein, bij vrouwen met PMS. Bovendien wordt ingegaan op de vraag of SSRI’s beter in de luteale fase of continu toegediend zouden kunnen worden bij vrouwen met PMS.

Richtlijn Primaire amenorroe

Aanvullend onderzoek bij diagnostiek bij adolescenten met primaire amenorroe

Bij adolescenten met primaire amenorroe wordt de progesteronbelastingtest (PBT) regelmatig afgenomen na anamnese en lichamelijk onderzoek, voorafgaand aan beeldvorming en hormonaal onderzoek, bij normale secundaire geslachtskenmerken, om te kunnen differentiëren tussen anatomische en niet-anatomische oorzaken. Dit is conform de huidige richtlijnmodule. Maar de PBT geeft ook een belasting voor de patiënt en mogelijk een vertraging in het diagnostisch proces. Deze module gaat in op de toegevoegde waarde ivan de PBT tijdens aanvullend onderzoek, en wat de volgorde van aanvullende testen zou moeten zijn bij een normale en afwijkende ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken.

Neovagina methoden als behandelmogelijkheid bij patiënten met primaire amenorroe en DSD

Er zijn verschillende methoden voor het creëren van een neovagina, zowel conservatief als via een operatieve ingreep. De module geeft meer duidelijkheid over welke methode de voorkeur zou moeten hebben, en hoe patiënten die de wens hebben voor het creëren van een neovagina, hierover het beste gecounseld zouden kunnen worden.

Gonadectomie als behandelmogelijkheid bij patiënten met primaire amenorroe en DSD

In de huidige richtlijnmodule wordt een aanbeveling gedaan om gonadectomie te adviseren bij patiënten met primaire amenorroe en de aanwezigheid van Y-chromosoom-materiaal zoals het partiele androgeen ongevoeligheidssyndroom (PAOS) en mozaïekvormen van Turnersyndroom. Er wordt een update gegeven van de laatste literatuur en richtlijnen op dit gebied. Ook wordt duidelijk welke patiënten met primaire amenorroe en DSD-aandoening naar een expertisecentrum zouden moeten worden doorgestuurd voor counseling en behandeling met gonadectomie om kiemceltumoren te voorkomen.

Richtlijn Urine-incontinentie bij vrouwen

Medicatie bij aandrangincontinentie

Deze module gaat in op het effect van verschillende soorten anticholinerge medicatie bij aandrangincontinentie met/zonder blaastraining. De verschillende soorten medicamenten worden systematische met elkaar vergeleken. Uiteindelijk worden aanbevelingen gedaan over welke medicamenten in welke volgorde zouden moeten worden aangeboden aan vrouwen met aandrangincontinentie.

Botulinetoxinezuur A bij aandrangincontinentie

Botulinetoxinezuur A (Botox®) injecties (BoNT-A) kunnen in Nederland worden aangeboden nadat conservatieve, medicamenteuze en chirurgische behandelingen gefaald hebben. De behandeling is kostbaar, moet herhaaldelijk worden toegepast en kan gepaard gaan met bijwerkingen en infecties. Deze module beantwoordt de vraag hoe veilig BoNT-A-injecties zijn bij vrouwen met aandrangincontinentie. In de aanbeveling wordt duidelijk gemaakt bij wie de injecties zouden kunnen worden toegediend, en wat met deze patiënten besproken zou moeten worden.

Chirurgische interventies bij vrouwen met stressincontinentie

Bij matige tot ernstige stressincontinentie zijn verschillende chirurgische behandelingen mogelijk zoals diverse midurethrale slings, fascie slings, het injecteren van bulkmaterialen en het gebruik van MESH. In deze module worden de verschillende chirurgische behandelmethoden systematisch met elkaar vergeleken, om te bepalen wat de effectiviteit en veiligheid is van de verschillende methoden. Er worden aanbevelingen gedaan over welke chirurgische interventies het beste kunnen worden toegepast bij vrouwen met stress urine-incontinentie.

Richtlijn Laparoscopische hysterectomie bij benigne indicaties

LH voorbehandelen

Door de omvang van de myomen bij vrouwen die een laparoscopische hysterectomie zullen ondergaan is de ingreep niet altijd eenvoudig laparoscopisch uit te voeren. In deze module wordt een update gegeven van de huidige literatuur over voorbehandeling met GnRHa om het volume van de myomen te verkleinen, voorafgaand aan de ingreep, om zo de kans op conversie te verkleinen en de klinische uitkomsten te bevorderen. In de aanbeveling wordt besproken of GnRHa met patiënten besproken zou moeten worden, en zo ja, en indien gekozen, hoe lang de voorbehandeling met GnRHa minimaal moet duren.

Voorspellende factoren voor een succesvolle hysterectomie

Bij het bepalen van de benaderingswijze (vaginaal/abdominaal/laparoscopisch) voor een hysteroscopie kunnen verschillende patiënt- en uteriene kenmerken een rol spelen. In deze module worden predictiemodellen voor een succesvolle hysterectomie systematisch met elkaar vergeleken om zo de voorspellende factoren voor een succesvolle hysterectomie vast te stellen. In de aanbeveling wordt duidelijk gemaakt welke risicofactoren de kans op conversie vergroten.

Richtlijn Het vergrote ovarium

Het vergrote ovarium en torsie

Deze module gaat over de rol van echodoppler bij het herkennen van een getordeerd adnex. In de module wordt de diagnostische accuratesse van (a) ovariële doppler flow en (b) Whirlpool sign onderzocht bij het diagnosticeren van een getordeerd adnex. In de rationale en in de aanbeveling wordt duidelijk wat de aanvullende rol kan zijn van een echodoppler naast anamnese, medische geschiedenis en lichamelijk onderzoek.

Opportunistische Salpingectomie

Een opportunistische salpingectomie (OS), het profylactisch verwijderen van de tubae tijdens een benigne gynaecologische intra-abdominale ingreep, kan mogelijk een ovariumcarcinoom voorkomen. Deze module brengt de huidige literatuur in kaart met betrekking tot de volgende vragen:

  • Verlaagt het verrichten van een OS het risico op ovariumcarcinoom? 
  • Wat is het risico op per- en postoperatieve complicaties van een OS? 
  • Leidt een OS tot verandering van ovariële functie (te weten: afname ovariële reserve Anti-Müllerian hormone (AMH), toename menopauzale symptomen, verandering van de hormoonproductie en/of vervroegde menopauze)? Voor zowel pre- als postmenopauzale vrouwen?

Uiteindelijk wordt een aanbeveling gedaan of patiënten over de mogelijkheid van OS zouden moeten worden gecounseld, en zo ja, wat er precies besproken zou moeten worden met de patiënt.

Samenwerking

De richtlijn is binnen het cluster Benigne Gynaecologie ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Daarnaast waren vertegenwoordigers betrokken vanuit de huisartsen (NHG), (bekken)fysiotherapeuten (NVFB/KNGF), chirurgen (NVvH), kinderartsen (NVK), klinisch chemici (NVKC), klinisch fysici (NVKF), psychiaters (NVvP), radiologen (NVvR), urologen, klinisch genetici (VKGN), Patiëntfederatie Nederland (PFN), Stichting Bekkenbodem4All. Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten heeft het traject begeleid. De modules zijn ontwikkeld met financiering vanuit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).