Nieuwe richtlijn Toxiciteitsmonitoring
De nieuwe richtlijn Toxiciteitsmonitoring maakt inzichtelijk hoe en hoe vaak op toxische bijwerkingen gemonitord moet worden bij gebruik van verschillende farmacologische behandelopties voor inflammatoire (reumatische) aandoeningen.
De farmacologische behandelopties voor inflammatoire (reumatische) aandoeningen zijn tegenwoordig ruim. Het gebruik van deze middelen zorgt ervoor dat deze aandoeningen vaak goed te behandelen zijn. Maar er kunnen ook bijwerkingen ontstaan. Juiste screening vóór de start en monitoring tijdens het gebruik van deze middelen kan het risico op ongewenste uitkomsten verminderen.
In Nederland was er nog geen overkoepelend protocol of richtlijn beschikbaar die bij het gebruik van glucocorticoïden, conventionele synthetische (cs) disease-modifying antirheumatic drug (DMARD’s), biologic (b)DMARD’s en targeted synthetic (ts)DMARD’s inzichtelijk maakt hoe groot de kans is dat bepaalde toxiciteit ontstaan en hoe bij elk middel gemonitord moet worden. Daardoor is er in de praktijk veel verschil in de aard en frequentie van monitoring. Zo ontstond ook de vraag over de zinnigheid van sommige diagnostische testen die in verschillende mate worden gedaan (zoals de X-thorax voor start van methotrexaat) om toxiciteit te voorkomen of ontstaan van toxiciteit op tijd op te sporen.
Inhoud van de richtlijn
De nieuwe richtlijn focust zich op de monitoring op toxische effecten bij het gebruik van bovengenoemde middelen. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Toxiciteitsmonitoring bij glucocorticoïden.
- Toxiciteitsmonitoring bij csDMARD’s.
- Toxiciteitsmonitoring bij bDMARD’s (laboratoriumcontroles).
- Toxiciteitsmonitoring bij tsDMARD’s (laboratoriumcontroles).
- Randvoorwaarden (organisatie van zorg).
Er worden aanbevelingen geformuleerd die mogelijk aanleiding geven tot de-implementatie. Bijvoorbeeld de aanbeveling om niet standaard een X-thorax te verrichtten vóór start met methotrexaat.
Samenwerking
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de beroepsgroepen van reumatologen (NVR), oogartsen (NOG), internisten (NIV), longartsen (NVALT), MDL-artsen (NVMDL), dermatologen (NVDV), ziekenhuisapothekers (NVZA), verpleegkundige specialisten en verpleegkundigen (V&VN) en met patiëntvertegenwoordigers. Het Kennisinstituut heeft het traject begeleid. Financiering is afkomstig van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).