Nieuwe richtlijn Chronische bekkenpijn

Veel mensen hebben (chronische) bekkenpijn en worden op dit moment niet of niet adequaat behandeld. Patiënten worden naar verschillende zorgverleners doorverwezen, maar komen niet altijd op de juiste plek terecht en een multidisciplinaire benadering ontbreekt veelal. Deze nieuwe richtlijn beschrijft hoe de zorg kan worden ingericht vanuit het bio-psycho-sociale model. Zowel de huisarts, de medisch specialist als de paramedici spelen in deze nieuwe opzet een rol.

Deze richtlijn beschrijft hoe we toewerken naar een zorgmodel waarbij in een vroeg stadium een inschatting wordt gemaakt van het risico op het ontstaan van chronische bekkenpijn. Elke bekkenpijn begint als acute pijn en dat is de klacht waarmee patiënten de huisarts bezoeken. Deze richtlijn besteedt mede hierom ook aandacht aan de rol van de huisarts bij het begin van de klachten. Als er geen sprake is van een pijnverklarende aandoening zal worden gekeken of er een hoog risico bestaat op de ontwikkeling van chronische pijn. In dat geval wordt snel een bekkenpijnteam in consult gevraagd om de pijn als ziekte te behandelen. Dit betekent voor de praktijk dat er in alle gevallen door de huisarts besloten kan worden om binnen 3 maanden na het ontstaan van de pijn al andere hulpverleners te consulteren. Denk daarbij met name aan de geregistreerde bekkenfysiotherapeut en de gezondheidszorgpsycholoog-seksuoloog NVVS.

De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Consultatieverzoek vanuit de eerste lijn
  • Diagnostiek
  • Bekkenfysiotherapie
  • Medicamenteuze behandeling
  • Pijnblokkades
  • Neuromodulatie
  • Psychologische behandeling
  • Botulinetoxine injecties
  • Pijneducatie
  • Randvoorwaarden: organisatie van zorg en taakverdeling

Bert Messelink, uroloog en seksuoloog NVVS: ‘Als voorzitter hoop ik dat deze richtlijn de start mag zijn van een nieuwe benadering in de zorg voor mensen met pijn in het bekken. Voor de patiënt komt er dan zicht op verbetering van deze door hulpverleners vaak slecht begrepen klachten. Voor de hulpverlener ontstaat ruimte om patiënten met deze, vaak als lastig omschreven klachten, met meer plezier te behandelen en te begeleiden.’

Samenwerking

Deze richtlijn is opgesteld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Urologie, door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de urologen, gynaecologen, anesthesiologen, huisartsen, maag-darm-leverartsen, bekkenfysiotherapeuten, psychologen, seksuologen, medisch psychologen, verpleegkundigen en patiëntenorganisatie St. Bekkenbodem4All. De Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, de Koninklijke Nederlandse Organisatie voor Verloskundigen en patiëntenorganisatie ICP waren als klankbordgroepleden betrokken.