Less is more-aanpak weer een stap verder gebracht
De Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Lever-artsen (NVMDL) introduceerde twee jaar geleden een vernieuwende Less is more-aanpak. Doel daarvan is het op een verantwoorde manier reduceren van minder effectieve zorg. Meerdere wetenschappelijke verenigingen toonden belangstelling voor dit concept, gezien de steeds toenemende druk op de zorg en keuzes die daarbij moeten worden gemaakt. Daarom verkennen wetenschappelijke verenigingen momenteel samen met patiëntenorganisaties welke onderwerpen zich lenen voor uitwerking binnen een gezamenlijk ontwikkeltraject. Deze maand kwamen vertegenwoordigers van wetenschappelijke verenigingen bij elkaar om dit project weer een stap verder te brengen.
Ter inspiratie voor de betrokken wetenschappelijke verenigingen werden tijdens de bijeenkomst in februari ideeën besproken over geschikte Less is more-onderwerpen en de overwegingen daarbij. Als voorbeeld werd onder meer aangehaald dat wellicht gekeken kan worden naar wat er wel / niet nodig is voor veilige en effectieve surveillance bij de aandoening IBD, of voor een goede monitoring van systemische medicatie bij inflammatoire huidziekten. Daarnaast werden ervaringen en tips uitgewisseld over het selecteren van onderwerpen. Afgelopen maanden hebben het Kennisinstituut van de Federatie, ZE&GG en de Patiëntenfederatie Nederland een format en een handreiking opgesteld waarmee wetenschappelijke verenigingen Less is more-onderwerpen kunnen ophalen binnen hun achterban. Het idee is dat elke wetenschappelijke vereniging die deelneemt aan dit gezamenlijke ontwikkeltraject één tot drie onderwerpen aandraagt. Daarbij wordt ook de actieve inbreng van patiëntenverenigingen gebruikt.
Vervolg
Aan de deelnemende wetenschappelijke verenigingen wordt gevraagd om op 1 juni 2025 hun Less is more-onderwerp(en) te hebben ingediend. Deze moeten voldoen aan de volgende criteria:
- Het gaat om bestaande zorg waarbij aannemelijk is dat die voor de patiënt niets of weinig toevoegt en waar we geen bewijs voor hebben.
- Het is aannemelijk dat er veilig gestopt kan worden, zonder verlies van kwaliteit.
- Stoppen leidt tot beweging naar passende zorg (wachttijden, personeel, capaciteit, ruimte voor effectieve zorg).
- Er is schriftelijke steun (WV, (indirect) betrokken WV-en, relevante patiëntenorganisatie(s) en eventuele andere stakeholders).
- De zorg waar het om gaat wordt momenteel beschreven in richtlijnen. De richtlijn zal op dit punt aangepast worden met een sterke aanbeveling voor het stoppen van deze zorg.
Het streven is om bij alle deelnemende wetenschappelijke verenigingen ten minste één onderwerp te honoreren. Vanaf het derde en vierde kwartaal van 2025 vindt vervolgens met subsidie vanuit ZE&GG een traject plaats om deze zorg te de-implementeren. Hiervoor wordt door de wetenschappelijke vereniging een plan gemaakt, met als eerste stap het aanpassen van de richtlijn.
Wil je meer weten over dit traject? Neem dan contact op via lessismore@demedischspecialist.nl.