Keuzehulp voor arts en patiënt bij aanpak prostaatvergrotingen
Verschillen in gekozen behandelmethoden (praktijkvariatie) bij goedaardige vergrotingen van de prostaat is het gevolg van een grijs gebied waarbij niet duidelijk is wanneer welke behandeling het verstandigste is. Dat blijkt uit onderzoek naar de praktijkvariatie bij behandelingen van goedaardige vergrotingen van de prostaat. Het onderzoek is uitgevoerd door KPMG Plexus in opdracht van Regieraad Kwaliteit van Zorg. Uit het onderzoek kan niet worden opgemaakt of er sprake is van onder- of overbehandeling op bepaalde locaties. Ook komt uit het onderzoek niet naar voren dat financiële prikkels een belangrijke rol spelen bij wel of niet opereren van deze aandoening.
Naar aanleiding van het rapport heeft de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU) besloten urologen te gaan ondersteunen met een keuzehulp. Daarnaast sluit de NVU een aanscherping van de richtlijn voor deze behandeling niet uit.
Een goedaardige vergroting van de prostaat, benigne prostaathyperplasie (BPH), is een veelvoorkomende aandoening onder oudere mannen en veroorzaakt plasklachten. Voor deze aandoening zijn grofweg drie behandelvormen mogelijk: conservatief (leefstijladviezen), medicamenteus en chirurgisch. Bij BPH is sprake van een relatief grote variatie in de gekozen behandelvormen per ziekenhuis. Dit komt doordat meerdere behandelopties mogelijk zijn en deze alle drie goed kunnen zijn. Daarnaast staan er in de richtlijn weinig objectieve indicatiecriteria.
Door de afwezigheid van harde indicatiecriteria speelt de dialoog tussen arts en patiënt een grote rol bij het bepalen van de behandeling. De NVU neemt daarom het voortouw om hiervoor een keuzehulp te ontwikkelen. In deze keuzehulp voor een 'verstandige keuze' worden zowel de kosten als de te verwachten effecten en risico's aangegeven per behandeloptie. In de Verenigde Staten wordt reeds met dergelijke keuzehulpen gewerkt en dit sorteert effect: er ontstaat meer zekerheid over de te nemen beslissing en het vergroot de betrokkenheid van patiënt bij de besluitvorming. Uit onderzoek blijkt dat betrokkenheid van patiënten bij het kiezen van de behandeling het effect van de behandeling vergroot.
Behalve van de keuzehulp bij 'shared decision making' tussen arts en patiënt, verwachten de Regieraad en de NVU ook veel heil van het bespreekbaar maken van praktijkvariatiecijfers tussen specialisten en vakgroepen van verschillende ziekenhuizen.