Half jaar uitstel Landelijk Implantaten Register

De ingangsdatum van de wet met betrekking tot het Landelijk Implantaten Register (LIR) is met een half jaar uitgesteld. Dit is door minister Bruins toegezegd in het debat van 17 mei in de Tweede Kamer. De extra tijd die hiermee wordt gegeven biedt de gelegenheid voor betere invoering van het LIR. Vanaf 1 januari 2019 hebben de ziekenhuizen een jaar de tijd om de benodigde lokale aanpassingen in Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) en ict te realiseren.

De Federatie is altijd voorstander van een Landelijk Implantaten Register geweest, maar constateert dat het wetsvoorstel niet goed aansluit op de praktijk en daarmee negatieve consequenties zal hebben voor de kwaliteit van zorg. Met name de wetenschappelijke verenigingen van de orthopeden, cardiologen, plastisch chirurgen en gynaecologen hebben meermaals samen met de Federatie hun zorgen kenbaar gemaakt op de volgende punten:

  • Het belang van de patiënt is onvoldoende meegenomen in het wetsvoorstel
    Het LIR is namelijk niet gekoppeld aan patiëntengegevens. Daardoor bestaat het risico dat patiënten alsnog heel moeilijk te traceren zijn als er een probleem wordt geconstateerd met het soort implantaat wat de patiënt ontving.
  • De Federatie voorziet een aanzienlijke verzwaring van de administratielast
    Er wordt geen rekening gehouden met het ontstaan van dubbele en/of handmatige invoer. Dit is het gevolg van het feit dat zowel de uniforme barcodering als registratie aan de bron in het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) voorlopig niet landelijk gerealiseerd zal zijn.
  • Het voortbestaan van huidige registers komt onder druk te staan
    De Federatie vreest als neveneffect van de wetgeving dat de aanlevering van gegevens aan de al bestaande implantatenregisters van de wetenschappelijke verenigingen (orthopedisch chirurgen, cardiologen, plastisch chirurgen en gynaecologen) zal teruglopen. Dit terwijl deze registers, anders dan het LIR, wél specifiek ingericht zijn op het monitoren van de langetermijngevolgen en eventuele problemen van de implantaten.

In het debat deelde de Tweede Kamer onze zorgen. Minister Bruins benadrukte dat de kwaliteitsregisters een ander doel hebben dan het LIR. Daarbij gaf hij aan dat het van belang is dat kwaliteitsregisters gevuld blijven worden om kwaliteit te kunnen meten. Volgens de minister is het aan het zorgveld om doorlevering van gegevens te garanderen. Hierbij verwijst de minister naar de afspraken in het onderhandelingsakkoord medisch specialistische zorg 2019-2022: bestaande kwaliteitsregisters worden vanaf uiterlijk 2020 automatisch gevuld vanuit het patiëntendossier.

Naast de Federatie hebben ook de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) hun zorgen geuit over het LIR dat onvoldoende aansluit op de praktijk. Na de stemmingen in de Tweede Kamer op dinsdag 22 mei wordt de wet met betrekking tot het LIR behandeld in de Eerste Kamer.