Frank de Grave te gast bij ALV Keel-, Neus- en Oorartsen
Op donderdag 16 november is Frank de Grave, algemeen voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten (OMS), te gast bij de Algemene Ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied (NVKNO). Hij beantwoordt een aantal prangende vragen over het standpunt van de OMS bij recente ontwikkelingen rondom de medisch-specialistische zorg. De teneur is duidelijk: medisch specialisten moeten zelf het voortouw nemen bij de ontwikkelingen die op hen af komen.
‘Frank, we hebben begrepen dat je goed bent in vraag- en antwoordspelletjes’, merkt bestuursvoorzitter prof. dr. C.R. Leemans met een knipoog op. ‘Dames en heren’, repliceert De Grave, ‘professor Leemans en ik kennen elkaar. Enige tijd terug ben ik bij hem onder het mes geweest. En ik kan u verzekeren: dat was bepaald geen vraag- en antwoord spelletje.’ De zaal lacht. Het ijs is gebroken. Tijd voor de eerste vraag.
Wat heeft u met zorg in het algemeen en met medisch specialisten in het bijzonder?
‘Ik heb me altijd geïnteresseerd voor de strijd in de samenleving rondom schaarste en de keuzes die daarbij worden gemaakt. In de zorg is die strijd aan de orde van de dag. De kwaliteit van zorg moet behouden blijven en tegelijkertijd mogen de kosten niet de pan uit rijzen. Daar komt maatschappelijke verantwoordelijkheid bij kijken. In mijn politiek-bestuurlijke functies, met name als voorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), heb ik regelmatig om de tafel gezeten met medisch specialisten en dat leverde altijd stevige discussies op. Ik was en ben er nog steeds van overtuigd dat medisch specialisten een cruciale factor vormen bij het debat over het beheersbaar houden van de zorgkosten.’
De zorg staat behoorlijk in brand. Hoe taxeert u de huidige ontwikkelingen?
‘Wanneer stond de zorg niet in brand? Het boek ‘De eed en het geld’ van Henk Nicolai maakt duidelijk dat overheid en medisch specialisten al 30 jaar met elkaar in de clinch liggen. De zorg raakt ons allemaal en staat daarom in het brandpunt van de maatschappelijke aandacht. Tegelijkertijd wakkert de economische crisis de strijd om de schaarse zorgeuro aan. De hamvraag is: wie komt er met antwoorden? Wat ons betreft zijn dat de medisch specialisten zelf. De OMS is samen met de wetenschappelijke verenigingen het project De Medisch Specialist 2015 gestart. Hierin leggen we een brede toekomstvisie neer waarin allerlei aspecten worden meegenomen. Het gaat er om wat ú vindt. Helaas bent ‘u’ verdeeld.
Soms ben ik jaloers op de voorzitter van de huisartsenvereniging, een club waar alle huisartsen lid van zijn. Zij spreken met één stem. En reken maar dat zo’n stem in Den Haag aankomt. Wij zijn met 29 wetenschappelijke verenigingen en ik kan u verzekeren: de politiek houdt van verdeeldheid. Dat maakt het voor hen een stuk makkelijker.’
Wat is onze grootste bedreiging?
‘Waar het in de kern om gaat, is dat de zorgeuro schaarser wordt en dat het maken van keuzes tevens moeilijker wordt. De grote vraag is: wie gaat die keuzes maken? Doet u dat of laat u het over aan de politiek? Als u het wilt doen dan moet u ook verantwoordelijkheid nemen en die keuzes daadwerkelijk maken. Als het aan de politiek ligt dan gaan alle medisch specialisten in loondienst, dat is niet zo moeilijk te voorspellen op dit moment. Maar de discussie over vrijgevestigd of loondienst is wat mij betreft een afgeleid debat van waar het werkelijk om gaat: Hoe houden we de kwaliteit van de medisch-specialistische zorg op peil en de kosten beheersbaar? De keuze tussen loondienst of vrijgevestigd moet iedere medisch specialist voor zichzelf maken.’
We hebben de DBC’s gehad en hebben nu de DOT’s. Wanneer komt er eindelijk eens een transparant declaratie-systeem met een visie op kwaliteit?
‘Als u het wilt. En trouwens wat verstaat u onder een transparant systeem? Dat is iets wat - met alle respect - een ambtenaar bij VWS echt niet zal bedenken. De overheid stelt de marges vast en haar enige eis is dat het systeem - welk systeem dan ook - binnen die marges blijft. De NZa toetst marginaal. Maar u bent het die de DBC’s en de DOT schrijft , althans de wetenschappelijke verenigingen doen dat. Het is dus aan u, aan ons, om een visie te hebben en een transparant systeem te ontwikkelen. Want als u dat overlaat aan de politiek, vergeet die transparantie dan maar.’
Wat is uw mening over het selectieve inkoopbeleid van Menzis?
Het is een belangrijke casus geweest waarbij de wetenschappelijke vereniging (NVKNO in dit geval) en de OMS gezamenlijk zijn opgetrokken. Selectieve inkoop is iets waar we in de toekomst meer mee te maken gaan krijgen. Zorgverzekeraars willen de zorg daar inkopen waar de kwaliteit hoog is en de prijs laag.’
Uit de zaal roept iemand: Is dat niet voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten?
‘Dat er verschillen zijn in kwaliteit en prijs is iets waarover we het allemaal eens zijn. Vanuit het perspectief van de premiebetaler is het juist dat de zorginkoper bij zijn inkoopbeleid kijkt naar kwaliteit en prijs. Maar de eigenlijke vraag is: Heeft die zorgverzekeraar verstand van kwaliteit? Nee, misschien niet. Als medisch specialist heeft u daar veel beter zicht op. U bent degene die de kwaliteit bepaalt en daarover met elkaar en met de zorgverzekeraar de discussie aan moet gaan.’
Wat kunnen we dan van de OMS verwachten?
‘U gaat over de inhoud, de OMS kan helpen met de onderhandelingen. Want dat is ook belangrijk; je kunt wel gelijk hebben, je moet het ook nog eens zien te krijgen. Menzis heeft waarschijnlijk meer communicatieadviseurs in dienst dan alle wetenschappelijke verenigingen bij elkaar. Het is dus van belang dat je goed nadenkt over je onderhandelingsstrategie. Wat wil je bereiken, welke tegenargumenten kun je verwachten en hoe pareer je die? Ga je dreigen? Of ga je middelen? Hamvraag is: doet u dat als KNO-artsen of als medisch specialisten gezamenlijk? In het eerste geval speelt u Menzis in de kaart want die heeft het liefst te maken met aparte ‘clubjes’. In beide gevallen heeft u een krachtige belangenbehartiger nodig. Dat is de OMS.’
Uit de zaal: Ik zie nog een bedreiging: Het Kwaliteitsinstituut van VWS. Of denkt u dat we zo goed bezig zijn met kwaliteit dat het instituut overbodig wordt?
‘Ja, het is mijn stellige overtuiging dat we goed bezig zijn. U gaat over de kwaliteit van de medisch-specialistische zorg. En ook hier geldt: neem uw verantwoordelijkheid en bundel uw krachten. Er zijn grote stappen gezet de afgelopen twee jaar, dus we zijn op de goede weg.
Het Kwaliteitsinstituut wordt een kleine organisatie met een facilitaire functie dat hooguit zijn doorzettingsmacht zal gebruiken als medisch specialisten hun verantwoordelijkheid niet nemen. Zo hebben we het afgesproken met de overheid en ik heb er vertrouwen in dat de overheid zich aan haar woord houdt.’
In de zaal begint iemand te klappen en dan volgt een tevreden applaus.