Eerst dokter leren zijn: Ruimte voor opleiden formuleert kernactiviteiten voor elke basisarts in het ziekenhuis

Een groeiend tekort aan medisch specialisten in combinatie met steeds complexere en samenhangende ziektebeelden dwingt de zorgsector om andere keuzes te maken. En dat begint bij de opleiding, vindt de projectgroep Ruimte voor opleiden. De afgelopen maanden bogen zij zich over het vraagstuk: kunnen we samen de inhoud beschrijven voor een basis voor alle aios in het ziekenhuis?

Tessel Korver, aios kindergeneeskunde en bestuurslid De Jonge Specialist, en Emilie van Lingen, aios interne geneeskunde en bestuurslid Junior Nederlandse Internisten Vereniging, vertegenwoordigen samen met vier anderen de aios in het project. Korver: ‘Door meer samen op te leiden, weet je vanaf de start wat je aan andere specialismen hebt.’

Acht uur op de spoedeisende hulp

Dat er iets anders moet, is Van Lingen maar al te duidelijk: 'Een patiënt ligt nu soms wel acht uur op de spoedeisende hulp omdat er elke twee uur een ander specialisme bij gevraagd wordt. Dat is tijd die we in de toekomst niet meer hebben. Door brede basisvaardigheden aan te leren tijdens het begin van elke vervolgopleiding, kun je als arts zelf meer vragen en taken bij een consult opvangen. Zonder direct anderen te betrekken.' Die brede inzetbaarheid begint volgens de Van Lingen vooral bij het aanleren van basisvaardigheden. 'In de basisfase moet je vooral leren om dokter te zijn. Hoe werk je samen met verschillende specialismen? Hoe vang je een acute patiënt op? En wat kun je vast uitvragen om de behandeling te versnellen?'

Daar sluit Korver zich bij aan. ‘Ik ben ervan overtuigd dat als je iets wilt veranderen, je in de opleiding moet beginnen. Het huidige systeem is te versnipperd. Vroeger begon je na je geneeskundeopleiding direct aan je medische vervolgopleiding. Tegenwoordig werken mensen vaak een aantal jaar als anios. Leerzame jaren, maar de inhoud ziet er voor elk specialisme anders uit. Terwijl de basis hetzelfde zou moeten zijn. Het zou fijn zijn als dat georganiseerd en gestructureerd wordt.' 

Afbeelding

Van bezwaren naar consensus

Voor het project Ruimte voor opleiden bogen Korver en Van Lingen zich over de inhoudelijke invulling van zo’n gezamenlijke basisfase. Korver: 'We hebben het afgelopen jaar tien tekentafels gehad. We richtten ons volledig op de inhoud van de basisfase, dus: wat zijn kernactiviteiten die iedere dokter na de basisfase moet kennen en kunnen?'

Het begin was lastig, herinnert Van Lingen zich. 'Je bent snel geneigd om naar bezwaren te kijken. Waarom gaan we de opleiding veranderen? En hoe zit het dan met financiering? Maar om iets te kunnen veranderen, moet je buiten de lijntjes denken.' Het doorbraakmoment kwam halverwege het traject. 'We begonnen met een tekentafel beschouwend en snijdend,' vertelt Van Lingen. 'Omdat we dachten: daar zullen wel andere basisvaardigheden onder liggen. Halverwege kwamen we erachter dat 90 procent van de kernactiviteiten gewoon overeenkwam.'

Een interessante realisatie, vindt Korver: ‘We zijn blijkbaar niet zo verschillend van elkaar. Een snijder moet ook iets weten over antistolling en suikerziekte. En een beschouwer moet wondzorg kennen of een hechting kunnen plaatsen. Vanaf dat moment werd de lange lijst met activiteiten ook steeds korter. We zijn tot een consensus gekomen van vijf kernactiviteiten die voor beschouwend en snijdend gelden, waarmee je kunt gaan experimenteren in de praktijk.'


Dit zijn de 5 kernactiviteiten voor de basisfase van de opleiding:

  • Behandeling acute patiënt
  • Behandeling niet-acute patiënt
  • Perioperatieve zorg
  • Consulten aanvragen en uitvoeren
  • Kleine ingrepen uitvoeren

Recente ervaring inbrengen

Korver en Van Lingen waren vanaf het begin betrokken, samen met een aantal andere aios. 'We vonden dat we met te weinig van ons waren,’ zegt Korver. ‘We hebben benadrukt dat we meer aios aan de tekentafels wilden, waar de deelnemende specialisten het unaniem mee eens waren. Toen werd het ook echt een gezamenlijk iets. Niet alleen medisch specialisten die praten over wat er goed is voor de aios.’ Het was een wisselwerking die voor beide kanten verhelderend was. Korver: 'Het voordeel van aios betrekken in het project is dat we uit recente ervaring kunnen spreken. We weten waar je in de praktijk tegenaan kunt lopen. Daarin willen we nu ook de volgende stap zetten, namelijk de huidige coassistenten en basisartsen betrekken. Zij zijn degene voor wie we zo’n basisfase inrichten en dus is het onwijs belangrijk dat we ook hun input meenemen.'

De tekentafels zijn het unaniem eens dat in een basisfase een doorlopende leerlijn hoort. Ook Korver kan zich daar goed in vinden. Het brengt voor aios namelijk een belangrijk voordeel met zich mee: 'Ik ben na mijn opleiding gelijk bij kindergeneeskunde gaan werken, en daar nooit meer weggegaan. Ik heb alleen met kinderartsen gewerkt. Maar als je interdisciplinair onderwijs hebt, kun je van elkaar leren. Ik weet zeker dat je vier of vijf jaar later makkelijker samenwerkt met specialismen die je in de basisfase hebt leren kennen. De muren worden lager, en je weet beter wat je van elkaar kunt verwachten.'

Van Lingen herkent dat gevoel: 'Met een goede basisfase weet je wat je zelf kunt oplossen of uitvragen. En wanneer het waardevol is om iemand anders om hulp te vragen. Want je hoeft niet alles zelf te doen: we moeten elkaar blijven opzoeken.'

Van tekentafel naar praktijk

Ook buiten de projectgroep leeft het thema, merken Korver en Van Lingen. Beide aios proberen in hun werkomgeving het gesprek op gang te brengen. Dat levert soms wat weerstand op, maar uiteindelijk zien de meeste collega’s ook in dat er iets anders moet. Na de tekentafels is de volgende stap pilots draaien in de praktijk. 'Er moeten ziekenhuizen zijn waar we dit kunnen gaan proberen,' zegt Van Lingen. 'En het is belangrijk om te toetsen bij anderen wat ze ervan vinden. Bijvoorbeeld bij coassistenten en aanpalende specialismen, zoals de verpleegkundigen. En zelfs bij specialismen buiten het ziekenhuis, zoals huisartsen en ouderengeneeskunde.'

Voor Van Lingen is het doel in ieder geval helder: 'Het is op lange termijn niet houdbaar voor de zorg om het op de bestaande manier te handhaven. Ik hoop dat we over een aantal jaar een manier hebben om met minder personeel nog steeds goede zorg te kunnen leveren. Waardoor we tijd hebben om weer met de echte problemen bezig te zijn.'


Wat is Ruimte voor opleiden?

In het project Ruimte voor opleiden werkt de Federatie samen met verschillende wetenschappelijke verenigingen aan een nieuwe inrichting van de medisch-specialistische vervolgopleidingen. De focus ligt op het opleiden van artsen die zowel breed inzetbaar zijn als specialistische expertise bezitten - de zogeheten T-shaped professionals.  

Lees meer over Ruimte voor opleiden