Concentratie medische zorg is niet alleen beter, ook goedkoper

ls we de gezondheidszorg in ons land betaalbaar willen houden, zullen we de organisatie ervan ingrijpend op de schop moeten nemen. Ad hoc besluiten als extra bezuinigingen of korting op de inkomsten van specialisten, klinken aardig voor de publieke tribune, maar hebben meer na- dan voordelen - weer groei van wachtlijsten, kans op kwaliteitsverlies en verslechterde relaties tussen de partijen in het veld - en zullen daarbij hoogstens een kortdurend effect hebben. Voor de lange termijn is echter functiedifferentiatie en concentratie van zorg in de ziekenhuiswereld het sleutelbegrip.

Als Orde staan wij al tijden op het standpunt dat dokters en ziekenhuizen datgene moeten doen waar ze goed in zijn en zich daartoe moeten beperken. Goede zorg is namelijk ook goedkope zorg en investeringen - niet eens zozeer financieel - in kwaliteit leiden tot enorme kostenreducties die in de miljarden euro's kunnen lopen. Te dure ziekenhuizen leveren nu allerhande soorten zorg - hoog complexe, ingewikkelde zorg en basiszorg gaan hand in hand - en dat vaak zonder duidelijke focus. Ingewikkelde, complexe zorg vraagt multidisciplinair samenwerken, 24 uur per dag beschikbaarheid en een ander soort dokter dan eenvoudige planbare zorg.

Concentratie van zorg, veel en vaak hetzelfde op een procesmatige manier door hoogst ervaren (super)specialisten en getrainde medische teams laten doen, levert een beter behandelresultaat op, met als logisch gevolg veel minder kosten. Enige voorbeelden bewijzen dit. De kostprijs van een heupvervanging is al 30% hoger wanneer bij slechts 5% van de gevallen een infectie optreedt. Dit geldt op veel meer terreinen. Concentratie van alvleesklieroperaties (pancreasresecties) op één locatie in Zuidoost-Brabant reduceerde de mortaliteit van 24% naar 4% en de kosten daalden exponentieel. Bovendien is het bij de voorspelde schaarste aan personeel in de zorg van het allergrootste belang dat we het ook daar in zetten waar het werkelijk nodig is en zijn kwaliteiten kan tonen.

Ook dokters zullen moeten omschakelen en we zien dit gelukkig steeds meer gebeuren. Als beoefenaren van de geneeskunst zijn we vaak tevreden wanneer de behandeling van de patiënt succesvol is verlopen. Het gaat echter ook om geneeskúnde, om hoe we onze kennis en vaardigheden benutten en, vooral, hoe we die zelf beoordelen en tevens ter beoordeling voorleggen aan anderen: patiënten, het ziekenhuis en de zorgverzekeraars. Dokters moeten steeds beter willen worden en daarbij hun eigen sterktes en zwaktes kennen en hier ook naar handelen. De tijd van de alleswetende solist is echt voorbij. Wat het moderne ziekenhuis en onze patiënten nodig hebben, zijn goed ingespeelde medische teams (dokters, OK-assistenten en verpleegkundigen) die volgens heldere protocollen handelen. Daarbinnen kent iedereen zijn eigen verantwoordelijkheden en is men ook niet bang om elkaar op mogelijke fouten te attenderen. Niet als ze al gemaakt zijn, maar om ze te voorkomen.

De leiding en eindverantwoordelijkheid blijven hierbij natuurlijk in handen van de medisch specialist, maar een goede leidinggevende inspireert het team en geeft zelf het goede voorbeeld. Verder is het noodzakelijk dat we behandelingen, zeker de complexe en ingewikkelde zorg, regelmatig verrichten en de teams er hiervan toch minimaal 20 per jaar doen om de vaardigheden te behouden en verder te ontwikkelen.

Iets dat we zeker ook uit de industrie en technische wetenschappen moeten overnemen, is het aloude principe 'meten is weten'. Via prestatie- en uitkomstindicatoren kunnen we ons eigen handelen kwalificeren en kwantificeren. De kwaliteit en uitkomsten van de zorg inzichtelijk en voor iedereen toegankelijk maken, is niet alleen in ons eigen belang. Het is ook in het belang van de zorgverzekeraars die dan zorg op basis van prijs en kwaliteit kunnen inkopen en in dat van de patiënten die zelf uit dokters en ziekenhuizen kunnen kiezen.

Als Orde willen we hier volop aan meewerken en onze verantwoordelijkheid nemen. We hebben al een groot aantal kwaliteitsmaatregelen in gang gezet zoals een kwaliteitskader waaraan specialisten zich moeten houden en het systeem elkaar te beoordelen via 360 graden feedback.

De wetenschappelijke verenigingen zijn volop bezig kwaliteitsindicatoren voor hun respectievelijke medische disciplines te ontwikkelen. Het streven is om in 2012 al zo'n 80% van het volume aan zorg van prestatie- en uitkomstindicatoren te kunnen voorzien en hierna haast te maken met de rest. De Nederlandse gezondheidszorg is nog steeds toonaangevend in de wereld en dat willen we graag zo houden. En als dat tegen lagere kosten kán, dan zal dat ook moeten.