Aan de start: Gynaecoloog Annemijn Aarts
Annemijn Aarts (36) begon in 2018 aan haar loopbaan als gynaecoloog en wil altijd blijven leren: ‘Mijn horrorscenario is dat ik ergens terechtkom en iedere dag hetzelfde moet doen.’
Eigenlijk wilde ze kno-arts worden, maar haar laatste coschap gynaecologie veranderde dat. ‘Voor het eerst dacht ik: “Alles hieraan vind ik leuk.” Niet alleen omdat het vak praktisch is en de patiëntengroep afwisselend. Je maakt ook belangrijke momenten in het leven van een vrouw mee – van geboorte tot oncologiediagnose. “Volgens mij moet jij gewoon gynaecoloog worden, dat ligt je ontzettend goed”, zei mijn begeleider eens – we stonden onze handen te wassen in de OK. Daarmee schudde hij me in één keer wakker.’
Wat heb je tijdens de opleiding niet geleerd, waarop je wel had gehoopt?
‘Het zelfstandig werken als medisch specialist. Ineens heb je een grote verantwoordelijkheid, dat is nogal wat.’
Welke situatie uit je eerste tijd als gynaecoloog zal je altijd bijblijven?
‘Een patiënt met baarmoederkanker was halverwege de tachtig, maar stond vol in het leven. Na een geslaagde operatie spraken we over de zinnigheid van chemotherapie. Ze zag daar bewust van af. Helaas kwam de kanker terug en overleed ze. Natuurlijk dacht ik: “Wat zou er zijn gebeurd als…?” Maar ze stond vierkant achter haar beslissing. Heel bijzonder, om zo intensief te praten over wat belangrijk is in iemands leven, en welke keuzes daarbij horen.’
Waar moet je niet aan denken?
‘Dat ik op een dag uitgeleerd ben. Natuurlijk is iedere patiënt een leerervaring op zich, maar ik wil mezelf ook inhoudelijk blijven ontwikkelen. Mijn horrorscenario is dat ik ergens terechtkom waar ik iedere dag hetzelfde moet doen.’
Heb je moeite fouten toe te geven?
‘Nee, ik geloof dat je met eerlijkheid meer bereikt. Zo zag ik, toen ik nét specialist was, een uitslag over het hoofd. Ik belde die patiënt en zei dat het nooit had mogen gebeuren. Spannend, ja. Gelukkig werd mijn eerlijkheid gewaardeerd.’
Ben je direct in het geven van feedback?
‘Als het om patiëntenzorg of fouten gaat, absoluut.’
Is er iets dat je er soms ook van weerhoudt om feedback te geven?
‘Ik leg niet op elke slak zout - probeer ook een leuke werkdag te hebben. Dus kies ik mijn momenten, over de dingen die ik belangrijk vind. Bovendien ben ik nog steeds een jonkie. Het voelt vreemd om te doen alsof ik het allemaal beter weet - vaak is dat gewoon niet zo.’
Wat voelt precies vreemd?
‘Ik volgde mijn opleiding in dit ziekenhuis. Toen ik eenmaal specialist was, gaf ik feedback aan aios met wie ik in de opleiding had gezeten. Ik vond het belangrijk dat ze wat zouden leren, maar wilde niet als een betweter overkomen. Ik moest echt in die rol groeien.’
Voel je je weleens euforisch?
‘Laatst deed ik een deel van een operatie met behulp van een robot. Van zo’n technische ontwikkeling word ik euforisch.’
Wat doe je met verdriet dat je meemaakt tijdens je werk?
‘Ik huil nooit, maar laat patiënten wel zien dat hun verdriet me raakt. Overigens kan ik mijn emoties goed gescheiden houden - zodra ik thuiskom, of op het hockeyveld sta, ben ik het kwijt.’
Wat is de belangrijkste vraag die je jezelf stelt?
'Waar word ik het meest blij van'. Ik heb van huis uit meegekregen om iets te kiezen waarbij ik me goed voel, zodat mijn talent het beste tot uiting komt. En om te voorkomen dat ik overloop, want ik ben nogal een duizendpoot.’
Wat is de beste eigenschap van een medisch specialist?
‘Neem de tijd, wees nieuwsgierig naar je patiënt. Dat klinkt paradoxaal nu medisch specialisten handen tekortkomen. Maar het zit ’m in kleine dingen. Ik kijk nooit meteen naar mijn scherm, maar stel eerst een vraag. Zo geef ik patiënten het gevoel dat ik er voor ze ben.’
Aan welke oplossing ga jij een bijdrage leveren?
‘Een patiënt heeft soms andere wensen dan wat er tijdens een multidisciplinair overleg wordt besproken. De vrouw die ik eerder aanhaalde, koos ondanks de geadviseerde chemotherapie voor kwaliteit van leven. Als zorgverleners kunnen wij nog beter luisteren naar deze wensen. Ik hoop daarover meer bewustwording te creëren. Door dit onderwerp aan te stippen binnen de beroepsvereniging of tijdens congressen, maar ook met onderzoeken naar patiëntgerichtheid.’