Juryvoorzitter Jeroen Geurts over de Wetenschaps- en Innovatieprijs 2021: 'Deze prijs beloont moderne manieren van denken'

Op 24 juni wordt voor de derde keer de Wetenschaps- en Innovatieprijs uitgereikt. Van de 24 ingezonden voordrachten haalden er drie de shortlist. Wat maakt ze tot potentiële winnaars? En waarom is deze prijs belangrijk? We vragen het aan Jeroen Geurts, juryvoorzitter van de Wetenschaps- en Innovatieprijs en voorzitter van ZonMw.

Om en om staat de tweejaarlijkse Wetenschaps- en Innovatieprijs in het teken van ’innovatie’ en ’zorgevaluatie’. In 2017 streken de neurologen en radiologen van de MR CLEAN-studie met de eer. Zij wonnen met hun onderzoek naar een nieuwe behandeling voor acute herseninfarcten. Twee jaar later ging de winst naar de maag- darm- en leverartsen. Zij deden onderzoek naar de effecten van telemonitoring bij patiënten met de chronische darmaandoening IBD. Dit jaar staat het thema zorgevaluatie weer centraal.

Impact van kennis op zorgpraktijk

Waarom is de prijs zo belangrijk? Geurts: ‘Vanwege de impact van kennis op de zorgpraktijk. Iets waar wij als ZonMw veel nadruk opleggen. En dat is ook wat de Wetenschaps- en Innovatieprijs beloont; de criteria voor de prijs zitten heel dicht tegen de ZonMw-criteria aan voor financiering van projecten. Het gaat om bewustzijn van richtlijnen, multicenter onderzoek, samenwerking over disciplines heen - problemen in de geneeskunde zijn niet meer vanuit één discipline oplosbaar - en zorgen dat er impact is op de zorg. Dat zijn moderne manieren van denken die de zorg kunnen verbeteren, en die de Wetenschaps- en Innovatieprijs op een positieve manier bekrachtigt.’
Er zijn 24 voordrachten gedaan. Allemaal studies van hoge kwaliteit, oordeelt Geurts. ‘Het was dan ook lastig kiezen. Soms was het zo dat een studie niet aan alle gestelde criteria beantwoordde, een andere keer gebeurde dat wel, maar niet op alle punten even sterk. Voor de drie genomineerde studies golden die bezwaren niet, die waren op alle onderdelen goed.’

Schoolvoorbeeld

Geurts spreekt dan ook lovende woorden over de drie genomineerden. De neustussenschotstudie, onderdeel van de kno-kennisagenda, onderzoekt de meest uitgevoerde kno-ingreep bij volwassenen. Een goede reden om eens onder de loep te nemen of het wel een zinvolle ingreep is. En gelukkig voor patiënten en artsen: dat is het.
Geurts: ‘De manier waarop het onderzoek is opgezet en uitgevoerd, is een schoolvoorbeeld van een goede zorgevaluatiestudie. Dat leverde een goed wetenschappelijk antwoord op. En wat mooi is: de onderzoeksresultaten worden verwerkt in de nieuwe richtlijn "Septumcorrectie". Bovendien is relevant lesmateriaal ontwikkeld voor het basisonderwijs over "onderzoekend leren”.’

Kandidaat twee is de MRI-studie: een tienjarig onderzoek van het zogeheten DENSE-consortium onder ruim veertigduizend patiënten. De studie onderzoekt of het zinvol is om binnen het bevolkingsonderzoek borstkanker een bepaalde patiëntengroep aanvullend een MRI aan te bieden.
Geurts: ‘We zien hier heel degelijk onderzoek naar het belang van MRI-onderzoek bij vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel. Voor hen schieten de detectiemogelijkheden van het gewone mammogram tekort. De studie is klinisch relevant en vernieuwend, en de vroegdetectie is van grote meerwaarde voor de mogelijkheden in behandeling en genezing van deze vrouwen. Om die reden zien wij het als een gamechanger in de behandeling van borstkanker.’

De derde genomineerde is de rituximabstudie, een onderzoek naar de gepaste dosis van dit geneesmiddel. De studie is gedaan vanwege een sterk vermoeden van overdosering bij patiënten met reumatoïde artritis (RA). Ook over dit onderzoek is Geurts enthousiast: ‘Op een overtuigende manier is wetenschappelijk aangetoond dat een sterk verminderde dosis rituximab goed werkt én het infectierisico halveert. Dat is natuurlijk een enorme opsteker voor patiënten met RA. Maar de impact van deze kennis reikt waarschijnlijk veel verder, omdat rituximab ook wordt gebruikt bij andere auto-immuunziekten zoals vasculitis, multipele sclerose, IBD en non-Hodgkinlymfoom. Met recht een grensverleggende studie.’

Alles uit de kast

Een van de drie wint, maar waarom? Geurts: ‘De winnaar onderscheidt zich van de andere twee omdat die naar onze mening het hoogst scoorde op alle criteria, en alles uit de kast heeft getrokken.’ Ook de 21 voordrachten die de finale niet

hebben gehaald, verdienen een plek in de spotlights. We pikken er een paar uit, te beginnen met onderzoek naar het maken van röntgenfoto’s tijdens de nacontrole van een gebroken pols of enkel. Minder foto’s maken blijkt niet slechter te zijn, zorgt voor minder stralingsbelasting en scheelt op jaarbasis 4,5 miljoen euro. Nog eentje: de spreidbroek voor baby’s met een afwijking in het heupgewricht. Zeventig tot honderd procent van de baby’s heeft volgens het ingezonden onderzoek zo’n broekje niet nodig, want de afwijking normaliseert vanzelf. En nummer drie: scopolaminebutyl (buscopan), een medicijn dat al jarenlang wordt gegeven tegen pijn bij niersteenkolieken, blijkt de pijn helemaal niet te verminderen. Weg ermee.
Wat wel moet blijven, is DBS (diepe hersenstimulatie) voor mensen met een ernstige depressie of OCD (obsessief-compulsieve stoornis). DBS helpt zelfs tot dertien jaar na de behandeling. Tot slot een middel dat heel snel zijn weg zou moeten vinden naar de ziekenhuizen: bezafibraat. Ernstige jeuk is onverdraaglijk en kan mensen tot zelfmoord drijven. Bezafibraat blijkt effectief tegen jeukklachten bij leverziekten en komt nog dit jaar in de Europese richtlijnen.

Innovatie in 2023

Allemaal zinvolle studies, waarvan de resultaten hun weg meestal al hebben gevonden in ziekenhuizen en/of richtlijnen. In 2023 is er een nieuwe kans op eeuwige roem en vijfduizend euro. Dan is het thema ‘innovatie’ weer aan de beurt.

Lees ook de interviews met de genomineerden

Download het artikel als Pdf

Lees meer artikelen uit het magazine