Andere blik op chef de clinique

‘De tijdelijkheid van de functie is een gemiste kans’

Van oudsher is de chef de clinique als een piloot die na het maken van veel vlieguren op verschillende plekken een grotere kans heeft op een vaste aanstelling. Anno 2022 is dat laatste niet meer vanzelfsprekend. Daar zit een afbreukrisico aan: ‘De vrijheid blijheid is leuk, maar zonder uitzicht verliest de functie zijn aantrekkelijkheid.’

De allerbeste pr voor de functie chef de clinique is waarschijnlijk de televisieserie Medisch Centrum West geweest. In 1990 keek Nederland massaal op vrijdagavond naar de strijd tussen de knappe dokter Jan van de Wouden en de door en door slechterik Eric Koning. Beide internisten van het Zuiderzeeziekenhuis trokken alles uit de kast voor de felbegeerde positie van chef de clinique. Vooral voor Koning was geen streek te laag. Natuurlijk kwam uiteindelijk de sympathieke, integere dokter Jan als winnaar uit de bus. Ruim dertig jaar later heeft de functie een stuk minder sexappeal. Hoe dat kan? In de negentiende en begin twintigste eeuw was de chef de clinique in het algemeen een senior arts in een ziekenhuis die leermeester was van assistenten en de dagelijkse leiding voerde over een ziekenhuisafdeling. De functie ging vanzelfsprekend gepaard met morele en wetenschappelijke autoriteit. Tegenwoordig gaat het meestal om een startersfunctie. Doordat elk ziekenhuis de functie anders invult, is het een uitstekende manier om veel verschillende ervaringen op te doen. Maar waar de schoen wringt, is de tijdelijkheid: een vaste aanstelling blijkt geen logische vervolgstap.

Nog steeds is de functie leerzaam en waardevol, vinden radioloog Inge Vanhooymissen en cardioloog Maarten de Mulder. Beiden voerden de functie meerdere jaren uit in diverse ziekenhuizen. Maar ze zien ook dat steeds meer jonge klaren noodgedwongen langer in de tijdelijke baan blijven hangen. Vanhooymissen en De Mulder waarschuwen voor het effect daarvan: ‘De uitzichtloosheid heeft een negatieve impact op de patiëntenzorg, de organisatie en de motivatie van jonge specialisten om vernieuwing te brengen.’

Radioloog Inge Vanhooymissen

‘Mijn ideaalbeeld is dat iedereen een paar jaar als chef werkt’ 

Ervaring opdoen, netwerken en je ogen op diverse plekken de kost geven: Inge Vanhooymissen zag haar tijd als chef de clinique vooral als kans. Inmiddels heeft ze een vaste aanstelling gekregen op haar ‘oude’ plek in het Haaglanden Medisch Centrum (HMC) Den Haag.

‘Een erebaan? Nee, zo zie ik de functie van chef de clinique niet. Het is een functie om een tijdelijk tekort in de vakgroep aan te vullen. Voor het ziekenhuis is het handig om over extra handen te beschikken en als jonge klare biedt het je kansen. Zo was ik net klaar met een fellowship abdominale radiologie in het Erasmus MC, maar merkte ik dat ik nog wel meer bagage kon gebruiken.’

Keukens
‘De chef-functie in het HMC bood me de gelegenheid om in verschillende keukens te kijken. Het blijkt lastig om echte veranderingen door te voeren of protocollen aan te passen: je bent tenslotte niet bij de vakgroep- of managementvergaderingen aanwezig. Maar ik kreeg wel alle ruimte om vlieguren te maken en kon veel zelfstandig doen. Het uitbreiden van mijn netwerk en de positieve referenties vergrootten bovendien de kans op een vaste plek.’

Misbruik
‘Soms hoor je verhalen dat er misbruik wordt gemaakt van chefs voor diensten, maar dat was in Den Haag zeker niet het geval. Diensten draaien was af en toe nodig, maar altijd in overleg en niet structureel van aard. Toch hangt het er maar net vanaf hoe een vakgroep ermee omgaat: bij de één word je ingedeeld bij de assistentengroep en bij de ander bij de stafleden. Je valt er net tussenin. En het blijft een spanningsveld: krapte opvangen is begrijpelijk, maar we zijn geen goedkope werkkrachten.’

Hypotheek
‘Wat wel op mijn gemoed drukte, was de tijdelijkheid van de functie. Na een halfjaar moet je alweer verder kijken. Ook financieel is het onzeker. Met een contract als chef de clinique kun je geen hypotheek afsluiten. Overigens is het cv-technisch ook niet aantrekkelijk om lang te blijven ‘cheffen’: drie tot vijf jaar is het maximum. Daarna krijg je toch een beetje het stempel van flierefluiter. Helaas blijven mensen door de krappe arbeidsmarkt nu langer in chef-functies hangen.’ 

Uitzicht
‘Mijn ideaalbeeld is dat elke dokter één à twee jaar in een chef-functie werkt. Het is goed voor je algemene ontwikkeling, je doet ervaring op en je groeit erdoor. Door op verschillende plekken te werken, leer je dat er meer manieren zijn om ergens naar te kijken en ontdek je welke niet-klinische taken je leuk vindt. Als de chef-functie ook meer uitzicht zou bieden op een vaste aanstelling zou dat zeer helpen de functie aantrekkelijk te houden.’

Andere blik op chef de clinique

Cardioloog Maarten de Mulder

‘Het is een goede manier om je loopbaan te beginnen’

De afgelopen drie jaar werkte Maarten de Mulder achtereenvolgens in Breda, Amstelveen en Den Haag. Hij deed een sloot ervaring op met patiëntenzorg en de organisatie van een hartfalenpoli. Nu zou hij graag de volgende fase van zijn loopbaan in gaan.

‘Als je net klaar bent, is de functie van chef de clinique een ontzettende goede plek. Zo heb ik in Breda tweeënhalf jaar veel klinische patiëntenzorg en poli’s gedaan. En in het Hagaziekenhuis waar ik nu werk, mag ik me daarnaast ook bezighouden met de organisatie van zorg. Zo richt ik me nu op het stroomlijnen van de verpleegkundig-specialistische zorg na een hartinfarct.’

Volgende stap
‘De functie is ook noodzaak, werk is er namelijk volop. Op sommige plekken vind je zelfs meerdere chefs naast elkaar. Maar veel jonge klaren blijven nu te lang hangen in deze functie. Net zoals je “uit” je studentenkamer groeit, wil je ook dóór als je dit werk een paar jaar gedaan hebt. Dat die volgende stap niet vanzelf volgt, ligt niet aan het individu maar aan de belabberde arbeidsmarkt. Uit een recente arbeidsmarktmonitor blijkt bijvoorbeeld dat 43 procent van de cardiologen na drie jaar nog geen vaste aanstelling heeft. Dat gebrek aan perspectief heeft negatieve gevolgen.’

Investeren
‘Ik ben dokter geworden om patiënten iets te bieden, waaronder continuïteit van zorg: de cardioloog ziet patiënten met hartaandoeningen vaak jarenlang. Ook ik wil graag investeren in dat contact, maar moet telkens na een halfjaar alweer om me heen kijken. Daarnaast vind ik het interessant om mee te denken over de organisatie van zorg. Dat lukt vaak wel in een chef-functie, maar als je steeds ergens tijdelijk zit of vooral als werkpaard wordt gezien, motiveert dat niet. Een gemiste kans, zowel voor de chef de clinique als voor de vakgroep en de organisatie.’

Verouderd idee
‘Het romantische beeld dat de chique klinkende titel nog oproept bij mensen buiten de ziekenhuizen, is dus aan herziening toe. Als chef de clinique krijgen jonge klaren de ruimte om waardevolle ervaringen op te doen, eventueel in verschillende ziekenhuizen. Maar het zou alle belangen, die van de jonge klare, vakgroep en patiënt, dienen als na een tijdelijke betrekking ook vastigheid in het verschiet ligt. Er zijn mogelijkheden om ruimte te creëren voor een nieuwe maat, maar dat vraagt wel een andere organisatie van vakgroepen, msb’s en ziekenhuizen. Die insteek levert behalve meer zekerheid ook de juiste zorg op, door de juiste mensen op de juiste plek.’

Download het artikel als pdf
Lees meer artikelen uit het magazine