Pleidooi patholoog Bart Latten: Vraag na een overlijden vaker om nader onderzoek
Het aantal obducties loopt sterk terug, zegt patholoog Bart Latten. Terwijl ze van groot belang zijn voor nabestaanden én voor ons artsen. ‘Beschouw postmortaal onderzoek als preventie.’
‘De dood krijgt weinig aandacht in de Nederlandse geneeskunde. In landen als België en Engeland bestaat er een vak in de basisopleiding waarbij aankomend artsen leren over wetgeving, procedures, forensische vraagstukken en postmortaal onderzoek. Bij ons hebben zelfs ervaren artsen soms geen idee wat er na een overlijden moet en kan gebeuren.
In de dagelijkse praktijk stoppen de behandeling en de directe zorg als iemand overlijdt. Meestal lijkt de doodsoorzaak bekend, dus waarom zou je tijd steken in nader postmortaal onderzoek als de wachtkamer vol zit? Ook bij pathologen belanden obducties vaak onder op de stapel. Met alle nieuwe technieken en multidisciplinaire overleggen gaat vrijwel al hun tijd op aan diagnostiek. De levenden gaan immers voor. Hierdoor neemt de doorlooptijd toe, daalt de interesse en belanden we in een neerwaartse spiraal.
Wat ook niet helpt, is de ontbrekende financiering voor obducties of ander postmortaal onderzoek bij volwassenen. Een zorgverzekering stopt zodra iemand overlijdt. Vaak neemt het ziekenhuis de kosten dan maar op zich, maar er zou een vaste toereikende vergoeding voor obducties moeten komen, net zoals een patholoog die krijgt per biopt.
Momenteel wordt bij minder dan 3 procent van alle overlijdens een obductie uitgevoerd, tegenover 7 procent dertig jaar geleden. Een zorgelijke ontwikkeling, want obducties hebben een belangrijke meerwaarde. Om te beginnen voor de nabestaanden. Als iemand onder de 45 jaar plotseling en onverwacht overlijdt, is er een aanzienlijke kans dat er een genetische afwijking aan ten grondslag ligt. Als dat via een obductie aan het licht komt, kun je daar nabestaanden op screenen en potentieel voor behandelen. Ook kan onderzoek nabestaanden helpen bij de rouwverwerking. Waaraan is mijn dierbare precies overleden? Je helpt voorkomen dat achterblijvers nog jaren met vragen rondlopen.
Maar onderschat ook niet het maatschappelijk belang van obducties. Zo vergroot postmortaal onderzoek onze kennis over nieuwe infectieziektes, zoals COVID-19. Of geeft het inzicht in hoe kanker metastaseert. Bij patiënten die een obductie krijgen, blijkt uit mijn eigen onderzoek dat in ongeveer de helft van de gevallen de doodsoorzaak een andere is dan de behandelend arts aanvankelijk dacht. Met als kanttekening dat postmortaal onderzoek vaak plaatsvindt als er al enige twijfel bestaat. Bij één op de vijf obducties wordt een belangrijke nieuwe diagnose gesteld die - indien bij leven gekend - mogelijk het beleid en de overleving had beïnvloed. Obducties blijven dus een belangrijk kwaliteitsinstrument voor het eigen functioneren en zijn belangrijk voor verbetering van de gehele gezondheidszorg.
‘Onderschat ook niet het maatschappelijk belang van obducties’
Uiteraard moeten en kunnen we niet iedereen onderzoeken. Maar we zouden wel minder terughoudend moeten zijn om het te bespreken met nabestaanden. Zorg dat je zelf weet wat de toegevoegde waarde van een obductie is voordat je het gesprek aangaat. Hoe helpt het nabestaanden? Wat is het maatschappelijk belang?
Weet je nog niet precies hoe het werkt, informeer dan naar de procedure bij de afdeling pathologie van je eigen ziekenhuis of een ziekenhuis in de buurt. Vraag ook tijdige terugkoppeling en bespreek de resultaten binnen je vakgroep, al dan niet met aanwezigheid van een patholoog met obducties als aandachtsgebied.
Intussen hoop ik dat iedereen, en vooral de politiek, inziet dat postmortaal onderzoek een ultieme vorm van preventie is en dus goede financiering behoeft.’
Bart Latten is klinisch en forensisch patholoog, en voorzitter van de Expertisegroep Post Mortem Diagnostiek van de Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP) en de commissie Wetenschap & Onderwijs van het Forensisch Medisch Genootschap. Hij deed onderzoek naar nut en noodzaak van postmortaal onderzoek en promoveerde in mei op dit onderwerp aan de Universiteit Maastricht.
Download het artikel als pdf
Lees meer artikelen uit het magazine