Arts én militair: ‘Dit is dus wat paraat staan betekent’

Arts én militair. Drie gepassioneerde artsen vertellen wat het betekent om op meerdere fronten het verschil te maken.

Kolonel-arts Edith Willigendael, chirurg en vaatchirurg

‘We moeten kiezen wie we helpen’

‘Lange tijd bestond onze prioriteit uit buitenlandse missies met een focus op internationale veiligheid en vrede. Sinds twee jaar bereiden we ons voor op een heel andere hoofdtaak: hulp bij grootschalige conflicten op eigen grondgebied en dat van NAVO-partners. Daarvoor trainden we intensief in Oost-Europa als onderdeel van een NAVO-flitsmacht. Niet in een mooie, relatief veilige compound, maar als echte voorbereiding op oorlog. Met een klein mobiel ziekenhuis schuif je dan mee met het front. Je zit vlak achter de manschappen in omstandigheden waarbij je hoge aantallen gewonden kunt verwachten. Dat is veel zwaarder en moeilijker dan in de compound. Het eist veel van ons als dokters. We moeten bijvoorbeeld kiezen wie we helpen en wie niet, omdat er minder apparatuur en mensen zijn. 
De werkomstandigheden zijn vanzelfsprekend ook onveiliger. Toch heeft dat me er allerminst van weerhouden om in mei definitief te kiezen voor Defensie als beroepsmilitair. Daarvoor was ik al tien jaar lang reservist geweest in een van de veertien relatieziekenhuizen waarmee Defensie personeel en kennis uitwisselt. Mijn groene pak ging me steeds lekkerder zitten: ik ben nu eenmaal een avonturier en gelukkig heb ik een man die me volledig steunt en trots op me is, al zal hij zich zeker zorgen maken als er ooit een grootschalig conflict uitbreekt. 
De sfeer in een militaire omgeving is totaal anders dan in een ziekenhuis. De kameraadschap bij een uitzending is echt ongelooflijk. Met z’n allen heb je één taak, en je beseft ook dat je die alleen samen optimaal kunt uitvoeren. Ruimte voor ego’s is er niet. Zo’n samenwerking geeft een stemming en verbondenheid die ik in een maatschap nooit ben tegengekomen. In een civiel hospitaal werk je bovendien telkens in ongeveer dezelfde routine, al is de organisatie daar veel flexibeler wat betreft nieuwe procedures en behandelingen. Defensie heeft een loggere organisatiestructuur, dat zeker, maar hier kan - en móet - ik me breed blijven ontwikkelen. Elke dag is anders. Vaak behandel ik letsels die ik nooit eerder heb behandeld, in uitdagende, gevaarlijke omstandigheden. Dat vergt het uiterste van mijn creativiteit en improvisatievermogen.’

Kolonel-arts Vincent Meij, gastro-intestinaal chirurg

‘We verhogen medische capaciteit vanwege de actuele oorlogsdreiging’

‘Werken bij Defensie en uitzendingen naar het buitenland geven een extra dimensie, het brengt mij verbreding en verdieping. In Nederlandse ziekenhuizen heb je de luxe om samen te werken met collega-specialisten uit andere disciplines. In het veld is dat anders. Dan moet je alle expertise uit een veel kleiner team halen en procedures uitvoeren die niet veel in de dagelijkse praktijk voorkomen. Ik moet interne bloedingen in het gehele lichaam kunnen stelpen, kunnen amputeren en zelfs een keizersnede kunnen uitvoeren. In de Irakese woestijn zaten we op een Amerikaanse luchtmachtbasis. Daar kregen we in een korte cursus geleerd hoe je honden - die bij de Amerikanen een militaire rang hebben - moet opereren. Dat geeft wel aan hoe breed je moet kijken. We werkten er met gaten in het dak, zand op de grond, zonder andere medisch specialisten en met minder spullen. Ondanks deze beperkingen lukte alles, doordat we als medisch team op elkaar waren ingespeeld. Er was grote saamhorigheid en we kenden elkaar. Het is de bedoeling dat ik me blijf bekwamen. Om meer routine te krijgen, werkte ik maanden in een grootstedelijk Zuid-Afrikaans ziekenhuis waar veel patiënten met steek- en schotwonden komen. In het Centraal Militair Hospitaal zijn we daarnaast bezig om de medische capaciteit te verhogen vanwege de actuele oorlogsdreiging waarbij mogelijk veel oorlogsslachtoffers vallen. Dat is nog een enorme uitdaging.
Ik was nét militair toen Defensie mij belde voor een uitzending naar Oekraïne. De MH17 was neergeschoten en ik werd gevraagd voor medische ondersteuning bij forensisch onderzoek. “Dit is dus wat paraat staan betekent”, dacht ik. Met jonge kinderen en afspraken op de poli’s moest ik veel regelen. Het vergde veel van gezin en collega’s. Gelukkig merkte ik dat iedereen het belang van de uitzending goed begreep. Die eerste keer vond ik de onzekerheid lastig en bedreigend. Tegelijkertijd voelde het onverwachte avontuur ook prettig. Dat ik niet weet waar ik uiteindelijk terechtkom, geeft me veel energie. Ik blijf graag nog lang op deze manier werken.’

Kolonel-arts Vincent Stirler, traumachirurg

‘Je moet creatiever omgaan met dat wat je tot je beschikking hebt’

‘He who wishes to be a surgeon should go to war, zei Hippocrates. Zijn woorden triggerden me enorm. Ik heb ze letterlijk genomen; ik wilde in oorlogsgebieden werken om met relatief weinig middelen en improvisatievermogen militairen weer op weg te helpen. Dat is mijn essentie van het vak als chirurg. Werken voor Defensie haalt het beste in me naar boven. Het is niet alleen het klinische deel - het opereren van Oekraïense oorlogsgewonden hier in het Radboudumc - maar ook het jaarlijkse oefenen om mijn militaire vaardigheden op peil te houden. Omdat militairen weer snel terug moeten kunnen naar het gevecht, is het anders denken en werken dan in een civiel ziekenhuis. Daar kies je voor de beste chirurgische behandeling met de beste middelen. 
In een militair hospitaal is de capaciteit beperkt en afhankelijk van aanvoerlijnen. Je moet er vaak creatiever omgaan met dat wat je tot je beschikking hebt. Dat neemt niet weg dat we bij Defensie voor de operationele gezondheidszorg de medische technologie naar een hoger plan willen tillen, met innovaties in 3D en AI. Daarvoor leid ik nu onderzoeksgroep MAINIAC. We boeken al tastbare resultaten: met een 3D-printer maken we op maat gemaakte, lichte hulpmiddelen zoals spalken. Het doel is om militairen in staat te stellen sneller terug te keren naar het gevecht. Ook onderzoeken we hoe we met behulp van AI gewonden goed kunnen vinden en triëren, zodat iedereen in de keten bijtijds weet hoeveel het er zijn en hoe hun conditie is. Met grootschalige oefeningen en evaluaties daarvan werken we aan adequate plannen en we zorgen voor meer maatschappelijke bewustwording - Nederland is nog onvoldoende ingericht op oorlogsomstandigheden en de dreiging is wezenlijk. Daarover maak ik me echt zorgen.
Met de hiërarchie bij Defensie kan ik goed omgaan. In gevechtssituaties heeft een commandant altijd het laatste woord. Dan kan het gebeuren dat jouw mening als chirurg niet leidend is, omdat instandhouding van het gevecht belangrijker is. Dat kan een spanningsveld opleveren, maar het is wat het is. Ik ben niet sensatie-gedreven, ik wil het leger en daarmee de maatschappij dienen. Mensen riskeren hun leven voor een groter goed. Zij verdienen de beste behandeling die je in oorlogsomstandigheden kunt bieden.’


Download het artikel als pdf
Lees meer artikelen uit het magazine