‘Data-analyse is een goudmijn voor het verbeteren van de zorg’
Informatie over de uitkomsten en kosten van zorg delen met andere ziekenhuizen. De zeven Santeon Ziekenhuizen laten zien hoe dat bijdraagt aan de juiste zorg op de juiste plek. ‘Het is een continu proces van data verzamelen, analyseren en de zorg verbeteren’, zegt neuroloog Sander van Schaik. ‘Voor onze CVA-patiënten levert dat tevens een efficiënter behandeltraject op tegen lagere kosten.’
Zo snel mogelijk starten met de behandeling. Dat is cruciaal om de schade na een cerebrovasculair accident (CVA) te beperken. Time is brain zeggen de neurologen. Het streven is om de patiënt binnen een half uur na binnenkomst aan een infuus met medicatie te hebben. Bij de Santeon ziekenhuizen lag deze door-to-needle time in 2017 op 24 minuten, overeenkomstig het landelijk gemiddelde. ‘We streven ernaar die tijd verder te verkorten door werkprocessen en onderzoeken nog beter op elkaar af te stemmen,’ vertelt Van Schaik, neuroloog in het OLVG. ‘Daarvoor verzamelen we data, vergelijken deze met de andere ziekenhuizen en proberen zo aanknopingspunten te vinden voor verdere zorgverbetering.’
CVA-traject
Sander Van Schaik is medisch leider van het in 2016 gestarte CVA-verbetertraject, onderdeel van het Samen Beter Programma van Santeon Ziekenhuizen, waartoe ook het OLVG behoort (zie kader). Hij legt uit dat de zeven ziekenhuizen elkaar niet als concurrent beschouwen maar informatie delen vanuit een gemeenschappelijk doel: zicht krijgen op hoe en waar de CVA-zorg verder valt te verbeteren. ‘Met behulp van de data kijken we kritisch naar de stappen in onze zorgprocessen: welke stappen voegen iets toe voor de patiënt? Kan het minder belastend? Hoe kunnen we de uitkomsten verder optimaliseren? En waar kan het efficiënter? Het betekent ook dat we stappen die geen waarde toevoegen voor de patiënt uit het zorgproces halen. Ze kunnen we bovendien kosten besparen.’
Betrek de patiënten
Elk van de zeven deelnemende ziekenhuizen werkt vanuit een verbeterteam. Data-analisten, medisch specialisten en zorgverleners brengen gezamenlijk de kenmerken van de patiëntgroep en de behandelopties in kaart en stellen een scorekaart vast. Een scorekaart bestaat uit uitkomstindicatoren zoals behandelcomplicaties of hoe goed iemand functioneert na ontslag, procesindicatoren, bijvoorbeeld behandeltijden, en kosten zoals geneesmiddelen en verpleegdagen. Van Schaik: ‘De scorekaart geeft aan wat we precies inzichtelijk willen maken en geeft houvast voor de dataverzameling. We betrekken ook patiënten bij het vaststellen van die scorekaart. Heel belangrijk, want zij weten als geen ander welke uitkomsten bijdragen aan de kwaliteit van leven.’
Data verzamelen
Nadat de scorekaart is vastgesteld, begint de dataverzameling onder leiding van de data-analist. De bijdrage van deze dataexperts kan nauwelijks overschat worden bij dit traject, vindt Van Schaik. ‘De data moeten uit verschillende medische en financiële systemen gegenereerd worden. Ze moeten betrouwbaar en relevant zijn. En bovendien vergelijkbaar met data van andere ziekenhuizen, die weer uit andere systemen komen. De data-analist let op rare uitschieters en probeert die te verklaren. Is het een relevante afwijking die iets zegt over wat we willen weten? Of is het een toevallige? De data vormen de backbone van dit project en de analisten hebben een enorme meerwaarde voor de medische vooruitgang. We zijn nu vier jaar bezig en kunnen het hele proces van data verzamelen en analyseren steeds beter finetunen.’
Praktische verbeteringen
Elk half jaar bespreekt de verbetergroep intern de cijfers en vergelijkt deze met de andere deelnemende ziekenhuizen. Behalve data-analist en medisch leider zijn daar stroke-verpleegkundigen, physician assistants, ergotherapeuten, revalidatieartsen en zo mogelijk ook patiënten bij betrokken. Van Schaik: ‘Dat zijn boeiende sessies waarbij je écht bij elkaar in de keuken kijkt. Wat zien we? Hoe interpreteren we de verschillen? Waar is nadere analyse nodig? Waar kunnen we verbeterpunten uithalen? Omdat we dat doen met de mensen die dagelijks bij de zorg voor CVA-patiënten betrokken zijn, werkt het ook nog eens heel enthousiasmerend. Je bent bezig met de directe uitkomsten van je werk.’
Verschillen in uitkomsten leiden soms tot interessante inzichten. Van Schaik geeft een voorbeeld: ‘In een van de ziekenhuizen werden relatief veel thoraxfoto’s gemaakt. Opvallend, want we werken allemaal volgens dezelfde richtlijnen. Bij het betreffende ziekenhuis bleken sommige medisch specialisten deze foto’s nog standaard bij hun patiënten aan te vragen. Zo praktisch kunnen verbeteringen dus zijn. Bovendien kun je op basis van data, best practises ontdekken. Een ziekenhuis dat op een bepaalde uitkomst bijzonder goed scoort kan als voorbeeld dienen voor de rest.’
Scherp definiëren
De pijler van dit CVA-verbetertraject, de data-verzameling, is tegelijkertijd de achilleshiel. Vooral in het begin vergt het veel tijd om goed grip te krijgen op die data. ‘Je moet heel scherp in kaart brengen welke informatie je nodig hebt en hoe je die uit de systemen haalt’, zegt Van Schaik. ‘Je wilt uiteindelijk geen appels met peren vergelijken. De scorekaart helpt bij het goed definiëren van indicatoren en het afbakenen van je populatie. Dat is noodzakelijk want factoren als leeftijd, geslacht en bijvoorbeeld het type CVA beïnvloeden de uitkomsten. Gelukkig worden we steeds beter in zowel het definiëren van wat we willen weten als in het verzamelen van de juiste data daarvoor.’
Samenwerking huisartsen en VVT
Verbeteren op basis van data-analyse draagt bij aan de juiste zorg op de juiste plek, vindt Van Schaik. ‘Met dit CVA-traject sturen we op betere uitkomsten voor de patiënt, op efficiëntere behandelprocessen en op kosten. Het levert aan alle kanten winst op als de patiënt beter en sneller herstelt, minder complicaties heeft en eerder naar huis kan.’ Daarbij maakt hij wel een belangrijke kanttekening: ‘Zeventig procent van onze patiënten herstelt thuis na ontslag, terwijl dertig procent voor revalidatie is aangewezen op een VVT-instelling. En het valt lang niet altijd mee om een plek in een zorgvoorziening te vinden. Daardoor liggen patiënten soms onnodig lang in het ziekenhuis. De volgende stap in dit traject is om in samenwerking met huisartsen en VVT-voorzieningen naar de hele zorgketen te kijken. Sinds kort maken we daarbij ook gebruik van een nieuwe keuzehulp om vroegtijdig met de patiënt het vervolgtraject te bespreken. Een patiënt krijgt van ons een ‘score’ voor de ernst van de CVA. Met deze score plus de eigen leeftijd kan de patiënt zien waar vergelijkbare patiënten eerder voor kozen. Zo kan de patiënt goed geïnformeerd meebeslissen over zijn of haar ontslagbestemming.’
Een andere mooie stap zou zijn als zorgverzekeraars mee gaan doen. ‘Data-analyse is een goudmijn voor het verbeteren van de zorg’, zegt Van Schaik. Zorgverzekeraars volgen de investeringen voor deze data-analyse van de Santeon Ziekenhuizen met interesse. Met hun steun kunnen we die mijn nóg beter benutten.’
Het Samen Beter Programma van de Santeon Ziekenhuizen (zeven topklinische ziekenhuizen verspreid door het land) loopt sinds 2016. Het programma is gebaseerd op value based healthcare, een methodiek waarbij gekeken wordt naar uitkomsten en kosten van zorg. Inmiddels omvat het programma vijftien verschillende aandoeningen. Benieuwd naar het programma en de concrete opbrengsten? U vindt ze hier.