Cardioloog en programmamanager Digitale Zorg Wilfred Heesen : ‘Digitale zorg zou een no-brainer moeten zijn’

Dit artikel is onderdeel van het dossier Juiste zorg op de juiste plek in het magazine Medisch Specialist.

Na tien jaar weet cardioloog Wilfred Heesen: telezorg en thuismonitoring zijn op dit moment dé toegangspoorten tot de juiste zorg op de juiste plek. Maar er zijn obstakels.

Cardioloog en programmamanager Digitale Zorg Wilfred Heesen (Viecuri) werkte tien jaar geleden al met digitale zorgprogramma’s. Eerst nog met simpele ja-nee vragen, waarmee patiënten via een website hun toestand konden aangeven, bijvoorbeeld: bent u de afgelopen dag benauwder geworden? Inmiddels zijn de toepassingen verfijnder en effectiever, zoals MijnIBDcoach voor darmpatiënten heeft bewezen. Wilfred: ‘Dat platform leert hen omgaan met hun kwaal, patiënten beheren er hun behandelplan mee en ze informeren via de digitale weg hun verpleegkundige. Bovendien lukt het steeds beter om te prognosticeren met de data.’

Vroeger kreeg de cardioloog zijn hartfalenpatiënten zo’n zes keer per jaar op spreekuur, terwijl ze toch nog regelmatig onverwacht opgenomen moesten worden. ‘Thuismonitoring verhoogt de intensiteit van de controle, je kunt eerder reageren bij klachten en patiënten hoeven minder vaak naar het ziekenhuis te komen.’ Cruciaal is de inzet van verpleegkundigen. In VieCuri draaien zij al jaren een hartfalenpoli, waar onlangs een proef is begonnen met thuismetingen. Als het programma alerts geeft op basis van meldingen van de patiënt, kan de verpleegkundige in overleg met de cardioloog de behandeling aanpassen. Patiënten hoeven in dit scenario niet meer voor metingen naar het ziekenhuis te komen; met thuismetingen kunnen medicijnen op afstand worden aangepast. ‘Dat werkt uitstekend, ook patiënten zijn er blij mee. Met het Digitale Zorg-programma werken we deze gedachte nu op alle afdelingen uit.’

Zijn ‘hobby’

Wilfred ziet dat specialisten helaas nog vaak het gevoel hebben iets te móeten, in plaats van te kúnnen met digitale middelen. Toch groeit langzaam hun ontvankelijkheid. ‘Vijf jaar geleden zeiden collega’s nog “Daar heb je hem weer met zijn hobby.” Dat verandering nodig is, betwijfelt gelukkig niemand. Ik voel me dus geen roepende in de woestijn meer, al voelt het nog wel als monnikenwerk.’ Overal ontstaan digitale innovaties, in samenwerking met softwarebedrijven die de medische zorg begrijpen. Wilfred juicht dat toe en noemt een voorbeeld: ‘Stel, een hartpatiënt belt met klachten van duizeligheid. Vroeger zou ik die direct laten komen. Maar als ik op de app zie dat de bloeddruk sterk is afgenomen, dan bespreek ik dat via telebegeleiding, en pas ik de medicatie aan.’

De programmaleider Digitale Zorg blikt ook vooruit. Als er eenmaal deelbare dossiers zijn en ketensamenwerking, dan behoort een 24/7-belcentrale met datacentrum tot de mogelijkheden. Bellers krijgen dan via één nummer een gespecialiseerd verpleegkundige aan de lijn. Die kan gelijk de relevante dossiers inzien, en op basis van triage doorverwijzen naar bijvoorbeeld de huisarts, een thuiszorgorganisatie of - mocht 112 onderdeel uit gaan maken van de centrale – de spoedhulp. En anders kan een terugbelverzoek bij een (huis)arts of ziekenhuisafdeling worden neergelegd. Met videobellen kan ook directe hulp geboden worden, zoals samen een thuismeting uitvoeren of een instructievideo bekijken. ‘Zo vang je gelijk eenvoudige zorgvragen af.’

Plaveit dit ook de weg naar kostenreductie? ‘Technologie helpt de groeiende patiëntenstroom kwalitatief goed en duurzaam op te vangen. Dat is iets anders dan tien procent kostenvermindering.’ Wilfred pleit daarom bij zorgverzekeraars voor structurele investeringen in digitale zorg, in plaats van besparingsdrift, en verzucht: ‘Dit zou een no-brainer moeten zijn, maar voorlopig hebben we nog wel wat hobbels te nemen.’ Hij noemt er vier: juridische hobbels (de wet- en regelgeving), technologische (koppelingen van systemen en dossiers), en mentale (de weerstand bij zorgprofessionals). Over de vierde, de financiële hobbels, geeft hij aan dat de huidige productiebekostiging een negatieve (perverse) prikkel is in het streven om meer patiënten op afstand en minder vaak naar het ziekenhuis te laten komen. In plaats van te korten op de begroting (wat daarmee dreigt te gebeuren) zou dit juist beloond moeten worden, inclusief (voor)investering in de benodigde middelen om dit te kunnen (blijven) realiseren.

Meer speelruimte

Soms overlappen die velden ook: ‘Bepaalde bloeddrukmeters en weegschalen van dertig euro doen het prima thuis. Maar als je daar nu mee probeert te werken krijg je met aansprakelijkheid en kwaliteitsnormen te maken, en met toezichthoudende instituten die kostbare certificatie eisen. Om anders te kunnen werken hebben we meer duidelijkheid nodig in verantwoordelijkheid en financiering. Gelukkig zijn er partijen als ‘Vliegwiel voor digitale innovatie in de zorg’, die nu voor landelijke versnelling zorgen.’ De coronacrisis heeft geholpen daarin benadrukt hij, want er is - zoals overal in de medische wereld - ook voor digitale zorg meer speelruimte ontstaan. ‘Met goedkeuring van mijn raad van bestuur kan ik met consumentenapparatuur een extra groep van honderd patiënten volgen. Dat mag dan zolang de coronacrisis duurt.’

Download dit artikel en het dossier als pdf

Lees meer artikelen uit magazine